Chlamydia trachomatis-infecties in 4 regio's in Nederland: resultaten van een bevolkingsonderzoek via de GGD en implicaties voor screening

Onderzoek
J.E.A.M. van Bergen
H.M. Götz
J.H. Richardus
C.J.P.A. Hoebe
J. Broer
A.J.J. Coenen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2167-74
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepalen van de prevalentie van Chlamydia trachomatis onder 15-29-jarigen en van de haalbaarheid van de uitvoering van de screening door de GGD.

Opzet

Descriptief.

Methode

Er werd in 2002/’03 een testpakket per post gestuurd naar 21.003 aselect gekozen personen van 15-29 jaar in 4 GGD-regio’s. Zij konden urinemonsters per post retourneren, die werden onderzocht met een amplificatietechniek (PCR). Behandeling van degenen met een positieve testuitslag geschiedde via de reguliere kanalen: de huisarts of de GGD/polikliniek voor seksueel overdraagbare aandoeningen (soa). De prevalentie werd bepaald na correctie voor geslacht, leeftijd en stedelijkheid. Risicofactoren werden bepaald met uni- en multivariate analyse en vervolgens omgezet in een somscore, waarmee de kans op het hebben van een C. trachomatis-infectie is te berekenen.

Resultaten

Van de 20.495 personen in de studiepopulatie reageerden 10.610 personen (52): 11 stuurde een weigerkaart in; 41 stuurde een urinemonster op. De C. trachomatis-prevalentie was 2,0 (95-BI: 1,7-2,3); 2,5 (95-BI: 2,0-3,0) bij vrouwen en 1,5 (95-BI: 1,1-1,9) bij mannen. Van de 165 patiënten met opgespoorde infecties werd 91 behandeld. De prevalentie was lager in niet-stedelijke gebieden (0,6; 95-BI: 0,1-1,1) dan in zeer sterk stedelijke gebieden (3,2; 95-BI: 2,4-4,0). Behalve met een stedelijke woonomgeving hing infectie samen met etniciteit, aantal sekspartners ooit en symptomen. Het verkregen predictiemodel had een goed onderscheidend vermogen.

Conclusie

Van de 15-29-jarigen had 2 een C. trachomatis-infectie. De kans hierop hing samen met diverse risicofactoren. Het predictiemodel biedt mogelijkheden voor selectieve screening.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:2167-74

Auteursinformatie

Soa Aids Nederland, Keizersgracht 390, 1016 GB Amsterdam.

Hr.J.E.A.M van Bergen, huisarts-epidemioloog; hr.A.J.J.Coenen, directeur.

GGD Rotterdam, Rotterdam.

GGD Oostelijk Zuid-Limburg, Heerlen.

Hr.dr.C.J.P.A.Hoebe, arts infectieziekten.

Hulpverleningsdienst GGD Groningen, Groningen.

Hr.dr.J.Broer, sociaal-geneeskundige/epidemioloog.

Contact Mw.H.M.Götz, arts; hr.dr.J.H.Richardus, arts-epidemioloog (jvanbergen@soaaids.nl)

Verantwoording

Namens de studiegroep, waarvan de leden aan het einde van dit artikel staan vermeld.

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties