Chirurgische behandeling van anorectale afwijkingen bij 32 HIV-seropositieve patiënten

To describe the presentation and surgical treatment of anorectal pathology in HIV seropositive patients.

Design

Retrospective study.

Setting

Department of surgery, University Medical Centre, Amsterdam, the Netherlands.

Methods

Retrospective review of the records of 32 HIV seropositive patients surgically treated for anorectal pathology in 1985-1992.

Results

The 32 patients, homosexual males, had a total of 46 diagnoses for which they underwent 49 surgical interventions. Sixteen patients had an anorectal ulcer (14 in the anal canal, 2 in the distal rectum); 7 were treated by local excision and 9 with additional advancement of the anal mucosa; there were 4 and 2 recurrences, respectively. Ten patients had a perianal abscess; 5 a fistula, 2 of whom initially presented with a metastatic abscess in liver and brain. Eight patients had perianal warts, which in 2 cases showed severe dysplasia and in one an infiltrating carcinoma. Five patients presented primairily with a malignancy (3 with squamous cell carcinoma of the anus, 1 with cloacogenic carcinoma, 1 with non-Hodgkin lymphoma distally in the rectum). Twelve patients died within 6 months after the first operation.

Conclusion

In choosing therapy for anorectal disorders, the limited survival of HIV seropositive patients, especially those with an advanced stage of AIDS should be considered. Surgical treatment can improve the quality of life in these patients.

Samenvatting

Doel

Inventarisatie van presentatie en chirurgische behandeling van anorectale pathologische afwijkingen bij HIV-seropositieve patiënten.

Opzet

Retrospectief onderzoek.

Plaats

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam, afdeling Algemene Heelkunde.

Methode

Retrospectieve analyse van de gegevens van 32 HIV-seropositieve patiënten met anorectale pathologische afwijkingen die chirurgisch werden behandeld van 1985-1992.

Resultaten

Bij de 32 patiënten, allen homoseksuele mannen, werden 46 diagnosen gesteld en 49 ingrepen verricht. Bij 16 patiënten werd een anorectaal ulcus gezien (14 in het anale kanaal, 2 in het distale rectum). Bij 7 werd lokale excisie verricht, bij 9 gecombineerd met een verschuivingsplastiek van het slijmvlies; er waren respectievelijk 4 en 2 recidieven. Bij 10 patiënten bestond een perianaal abces, bij 5 een perianale fistel van wie 2 met een metastatisch abces in de lever en de hersenen. Condylomata acuminata werden gezien bij 8 patiënten, van wie 2 tevens ernstige dysplasie en 1 een infiltrerend carcinoorn. Bij 5 patiënten werd een primaire maligniteit vastgesteld: plaveiselcelcarcinoom van de anus (3), cloacogeen carcinoom (1), non-Hodgkin-lymfoom van het distale rectum (1). Twaalf patiënten waren binnen 6 maanden na de eerste ingreep overleden.

Conclusie

Bij de keuze van therapie van anorectale afwijkingen bij HIV-seropositieve patiënten dient men rekening te houden met de beperkte levensverwachting, zeker bij patiënten in een gevorderd stadium van AIDS. In het algemeen kan chirurgische behandeling een belangrijke bijdrage betekenen aan de kwaliteit van leven.