Samenvatting
Allogene beenmergtransplantatie leidt veelal tot het verdwijnen van alle hemopoëtische ontvangercellen en het geleidelijk vervangen ervan door donorcellen, resulterend in compleet chimerisme. Indien na transplantatie behalve donorcellen nog ontvangercellen aantoonbaar zijn, wordt gesproken van partieel chimerisme. In dit onderzoek werden van 106 patiënten de chimerismepatronen geanalyseerd door middel van erytrocyten-subtypering, erytrocyten- en leukocyten-iso-enzymbepaling, immunoglobuline-allotypering en karyotypering van beenmerg en bloed. Partieel chimerisme bleek statistisch significant vaker voor te komen bij ontvangers van beenmergtransplantaat waaruit de T-cellen waren verwijderd, en betrof vrijwel altijd T-lymfocyten, al dan niet in combinatie met andere celpopulaties. Het persisteren van B-lymfocyten van patiëntenorigine bleek alleen voor te komen bij ontvangers van een bewerkt transplantaat. Er werd geen verband gevonden tussen chimerismepatroon en graft-versus-host-ziekte, interstitiële pneumonitis, recidiefleukemie of ziektevrije overlevingskans.
Reacties