CBO-richtlijn 'Diepveneuze trombose en longembolie'; herziening van eerdere richtlijnen

Klinische praktijk
H.R. Büller
J. van der Meer
M. Oudkerk
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:1531-7
Abstract

Samenvatting

- Bij een klinisch vermoeden van diepveneuze trombose wordt de diagnostiek gebaseerd op een klinische score en achtereenvolgens compressie-ultrasonografie en D-dimeerbepaling.

- Voor de diagnostiek van longembolie leiden achtereenvolgende perfusiescintigrafie, ventilatiescintigrafie, echografie van de beenvaten en pulmonalisangiografie tot de laagste sterfte, morbiditeit en kosten.

- Diagnostiek met achtereenvolgens spiraal-CT en pulmonalisangiografie leidt tot evenveel sterfte en minder angiografieprocedures.

- Beslisregels op basis van anamnese, lichamelijk onderzoek, bloedgaswaarden en een röntgenfoto van de thorax zijn nog onvoldoende betrouwbaar gebleken. De huidige D-dimeerbepalingen hebben te lage sensitiviteit en te grote variatie.

- Tromboseprofylaxe met heparinen met een laag moleculair gewicht is geïndiceerd bij algemene chirurgie, gewrichtsvervanging van knie of heup, craniale en spinale operaties, subarachnoïdale bloeding na aneurysmaoperatie, acuut myocardinfarct, ischemische beroerte of dwarslaesie, intensive-carepatiënten, patiënten met een acute verlamming door een neuromusculaire aandoening, en bedlegerige patiënten indien zij nog een risicofactor hebben. Profylaxe dient te worden voortgezet zolang de indicatie bestaat.

- In de acute fase van diepveneuze trombose of longembolie is initiële behandeling met heparine (met een laag moleculair gewicht) in een adequate dosering noodzakelijk. Wanneer tegelijk wordt begonnen met cumarinederivaten dient de heparinebehandeling tenminste 5 dagen voortgezet te worden.

- Na diepveneuze trombose verkleint het dragen van elastische kousen gedurende tenminste 2 jaar de kans op een posttrombotisch syndroom.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Inwendige Geneeskunde, Amsterdam.

Prof.dr.H.R.Büller, internist.

Academisch Ziekenhuis, afd. Inwendige Geneeskunde, Groningen.

Dr.J.van der Meer, internist-hematoloog.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Daniel den Hoed Kliniek, afd. Radiologie, Rotterdam.

Dr.M.Oudkerk, radioloog.

Contact dr.J.J.E.van Everdingen, adjunct-directeur Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Postbus 20.064, 3502 LB Utrecht

Verantwoording

Namens de werkgroep die de richtlijn voorbereidde, waarvan de leden aan het eind van dit artikel staan vermeld.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties