Samenvatting
- De cardiale effecten van hyperthyreoïdie springen klinisch het meest in het oog. Deze effecten betreffen zowel hartritme als -functie. De toegenomen contractiekracht berust met name op het indirecte inotrope effect van perifere vasodilatatie ten gevolge van de hyperthyreoïdie.
- Hoewel in rust de contractiekracht verhoogd is, blijkt de cardiale reserve bij inspanning afgenomen. Dit berust op een afname van zowel de chronotrope als inotrope en vasodilatoire reserve.
- Hoewel er klinisch sprake lijkt van een hyperadrenerge circulatie, is het hart niet gevoeliger geworden voor catecholaminen. Het verminderen of verdwijnen van hartkloppingen door β-adrenerge blokkers bij hyperthyreote patiënten is het gevolg van zowel een daling van de hartfrequentie als een afname van atriale extrasystolen, en niet het gevolg van een normalisering van de contractiekracht van het hart.
- Hartfalen komt vrijwel uitsluitend voor bij reeds bestaande cardiale afwijkingen. Bij ernstig hartfalen is, naast de gebruikelijke behandeling hiervan, snelle verlaging van de hoeveelheid circulerend schildklierhormoon door thyreostatica van belang.
- Er bestaat geen consensus ten aanzien van het geven van antistolling bij thyreotoxisch atriumfibrilleren. Antistolling wordt echter door de meeste experts aanbevolen bij oudere patiënten (> 60 jaar) en bij patiënten bij wie ook andere risicofactoren ten aanzien van embolie bestaan.
Reacties