Samenvatting
Doel
Onderzoeken van de prevalentie en oorzaken van burn-out bij Nederlandse geneeskundestudenten.
Opzet
Vragenlijstonderzoek.
Methode
We nodigden alle 14.570 studentleden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) uit voor een digitale enquête. De aanwezigheid van burn-out werd vastgesteld met de Utrechtse burn-outschaal. Daarnaast keken we naar uitlokkende en beschermende factoren van burn-out.
Resultaten
2739 studenten (18,8%) vulden de vragenlijst volledig in. Van alle respondenten voldeed 14,5% aan de criteria van burn-out; van de responderende coassistenten voldeed 17,8% aan de criteria en van de responderende bachelorstudenten 11,6%. Werk-privé-interferentie en een hoge emotionele belasting hadden de grootste samenhang met burn-out. Voldoende steun van het thuisfront verlaagde het risico op burn-out bij zowel bachelorstudenten als coassistenten. Daarnaast werd bij coassistenten het risico op burn-out verlaagd door voldoende steun van medestudenten.
Conclusie
Dit oriënterende onderzoek laat een hoge prevalentie van burn-out zien, met name bij de responderende coassistenten. De belangrijkste factoren die hieraan bijdragen zijn hoge emotionele belasting en werk-privé-interferentie. Door het lage responspercentage is het moeilijk om een uitspraak te doen over de prevalentie en oorzaken van burn-out bij alle Nederlandse geneeskundestudenten.
Reacties