Buiktyfus en paratyfus in twee academische ziekenhuizen: 1984-1990

Onderzoek
W.N.M. Hustinx
Y. Nio
P. Speelman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:291-4
Abstract

Samenvatting

De klinische gegevens en laboratoriumgegevens in het Academisch Medisch Centrum (AMC) te Amsterdam en het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) van alle patiënten bij wie gedurende de periode 1 januari 1984-31 december 1990 uit het bloed Salmonella typhi of S. paratyphi werd geïsoleerd, werden retrospectief bestudeerd. Bij 39 patiënten werd S. typhi uit het bloed geïsoleerd, bij 13 patiënten S. paratyphi A en bij 4 patiënten S. paratyphi B. Van de 56 patiënten waren 23 buitenlanders of allochtone Nederlanders. De ziekte was steeds tijdens of na een verblijf in het buitenland begonnen. India en Indonesië waren de meest bezochte landen. Klinische manifestatie en bevindingen bij lichamelijk onderzoek en laboratoriumonderzoek waren bij de patiënten met buiktyfus en paratyfus niet wezenlijk verschillend. Koorts, hoofdpijn en anorexie waren de belangrijkste klachten. Roseolae en splenomegalie werden gevonden bij respectievelijk 47 (1838) en 26 (1039) van de patiënten met buiktyfus. De meeste patiënten hadden bij opname een normaal aantal leukocyten; minder dan de helft van de patiënten had trombocytopenie. De uitslag van de Widal-test was positief bij 15 van 24 geteste patiënten met buiktyfus. Van de 39 patiënten met buiktyfus waren 18 gevaccineerd; van 10 patiënten was de vaccinatiestatus niet bekend. De meeste patiënten werden behandeld met amoxicilline. De mediane tijd tot normalisering van de temperatuur gedurende ten minste 24 uur bedroeg bij infecties met S. typhi 5 dagen en bij patiënten met paratyfus 4 dagen. Bij 3 patiënten met buiktyfus deden zich complicaties voor: septische shock, ‘adult respiratory distress syndrome’ (ARDS) met cholangitis, en ernstige intestinale bloeding. Er overleden geen patiënten. Bij 3 patiënten met buiktyfus ontstond een recidief. Geen van de geisoleerde stammen van S. typhi was multiresistent. Gezien recente publikaties en gegevens van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) dient rekening te worden gehouden met multiresistente stammen van S. typhi, vooral bij patiënten die India en Pakistan bezochten. Toediening van een van de nieuwere chinolonen (zoals ciprofloxacine) is de therapie van eerste keuze bij de behandeling van deze patiënten.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Inwendige Geneeskunde, Eenheid voor Infectieziekten en Tropische Geneeskunde, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Y.Nio, assistent-geneeskundige; dr.P.Speelman, internist.

Academisch Ziekenhuis, afd. Intensive Care en Klinische Toxicologie, Utrecht.

Contact W.N.M.Hustinx, internist

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties