Samenvatting
- Frankrijk en Groot-Brittannië verschillen van mening over de veiligheid van Brits rundvlees in verband met het gevaar van besmetting van de mens met boviene spongiforme encefalopathie (BSE). Daardoor moet uiteindelijk de consument zelf besluiten of Brits rundvlees veilig is met het oog op de nieuwe variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (vCJD).
- Het aantal gevallen van BSE buiten Groot-Brittannië stijgt. Op het vasteland van Europa vormt verwerking in allerlei producten van risicoweefsels, afkomstig van continentale koeien in het subklinische stadium van BSE, waarschijnlijk een groter gevaar dan geïmporteerd Brits rundvlees (spiervlees).
- De kans om vCJD op te lopen hangt af van twee onbekende factoren: de vatbaarheid van de mens voor BSE en de mate waarin het lukt om infectieus weefsel van BSE-incuberende runderen uit de menselijke voedselketen te houden.
- Zolang onduidelijk is hoe vatbaar mensen zijn voor BSE en in welke mate ons voedsel is gecontamineerd, kan een eenduidig advies over de veiligheid van voedsel niet gegeven worden.
- Er lijkt een genetische predispositie voor vCJD te zijn, namelijk methioninehomozygotie op codon 129 van het normale menselijke prioneiwitgen.
- De Europese Gemeenschap zou het gebruik van risicoweefsels moeten verbieden, behalve als bewezen is dat het toegepaste productieproces prionen inactiveert.
- Het eten van gelatine en vleesproducten van onduidelijke herkomst en samenstelling houdt waarschijnlijk een groter gezondheidsrisico in dan het eten van rundvlees (spierweefsel).
Reacties