Samenvatting
Doel
Nagaan in welke mate de indicaties voor botdichtheidsmeting en de afkapwaarden voor osteoporosebehandeling in de NHG-standaard de kans op een fractuur op populatieniveau verminderen, en nagaan wat de invloed van eventuele verruiming van die indicaties is.
Opzet
Modelstudie
Methode
Met een model waarmee de botminderaaldichtheid en het absoluut 10-jaarsfractuurrisico werden geschat met het FRAX-algoritme van de WHO, werd bij een eerstelijnspopulatie van vrouwen (n = 3554) berekend wat het effect zou zijn van aanpassingen van de NHG-standaard voor wat betreft indicaties voor botdichtheidsmeting en afkapwaarden voor osteoporosebehandeling. Eindmaten waren ‘number needed to scan’ (NNS) en ‘number needed to treat’ (NNT) voor het voorkomen van één fractuur.
Resultaten
In deze modelstudie werd bij uitvoering van de huidige NHG-standaard een NNS van 25 en een NNT van 7,4 gezien. Voor vrouwen van 50 tot 65 jaar was het NNS 50. Uitbreiding van de indicatie voor botdensitometrie waarbij alle risicofactoren en een leeftijd vanaf 65 jaar een indicatie zijn voor botdensitometrie leidde tot een NNS van 32 en een NNT van 10,2. Aanpassing van het afkappunt voor behandeling naar een T-score ≤ -2,0 SD, leidde tot een NNS van 15 en een NNT van 8,8. Bij vrouwen vanaf 80 jaar was het onderscheidend vermogen van het afkappunt T-score ≤ -2,5 SD nauwelijks beter dan klinische risicofactoren alleen.
Conclusie
Als men zou willen kiezen voor uitbreiding van de NHG-standaard, dan is het doelmatiger om het afkappunt voor medicamenteuze behandeling te verschuiven naar een T-score ≤ -2,0 SD, dan de indicatie voor botdensitometrie te verruimen. Voor vrouwen tot 65 jaar is de doelmatigheid van opsporing aanzienlijk lager dan bij hogere leeftijd. Bij vrouwen van 80 jaar en ouder is de diagnostische waarde van botdensitometrie gering.
Reacties