Leven en werk van Herman Boerhaave (1668-1738) (figuur 1) laten zich nauwelijks samenvatten; de beschikbare biografieën doen hem meer recht.1,2 Wij beperken ons hier tot de noodzakelijkste feiten. Ook kunnen wij zo meer aandacht geven aan de naar hem vernoemde aandoening, in Boerhaaves eigen woorden ‘een akelige, niet eerder beschreven ziekte’. Hij wijdt er in 1724 een monografie aan die ruim 11.000 woorden telt.3-5 Op dat moment is hij op het toppunt van zijn roem. Hij heeft Leiden nooit verlaten, afgezien van een uitstapje naar Harderwijk om te promoveren (1693). In 1701 is hij lector in de geneeskunde, in 1709 hoogleraar in botanie en geneeskunde, in 1718 bovendien in de chemie. Door zijn didactische gaven en onderwijs aan het ziekbed trekt hij studenten uit heel Europa. Zijn leerboeken, al dan niet geautoriseerd, zijn vooral theoretisch van aard. De gepubliceerde ziektegeschiedenis is ook in dat opzicht uitzonderlijk.
Het verhaal…
Reacties