Samenvatting
-
Het opsporen van chronisch alcoholmisbruik is moeilijk.
-
Hiervoor zijn biochemische indicatoren, onderverdeeld in directe indicatoren (ethanol en metabolieten van ethanol) en indirecte indicatoren, die de effecten van alcohol op organen of de stofwisseling weerspiegelen.
-
Klassieke indicatoren, zoals ‘mean corpuscular volume’ en γ-glutamyltranspeptidase (γGT) hebben onvoldoende specificiteit en sensitiviteit.
-
Ethylglucuronide (EtG) is een nieuwe directe indicator met een hoge specificiteit, die in urine bepaald kan worden.
-
Tegenwoordig is koolhydraatdeficiënt transferrine (CDT) de meest relevante indirecte indicator. De sensitiviteit is 40-95% en de specificiteit 80-95%, afhankelijk van de onderzochte populatie. De combinatie met een γGT-bepaling kan de sensitiviteit nog verhogen.
-
Voor het monitoren van alcoholabstinentie op de korte termijn (tot 5 dagen) is de bepaling van EtG geschikt, voor de middellange termijn (2-3 weken) die van CDT. Beide bepalingen kunnen uitgevoerd worden op apparatuur voor biochemische routinebepalingen.
Reacties