Samenvatting
Doel
Onderzoeken hoe geïsoleerd de spraak- en taalproblemen zijn van kinderen van wie men aanneemt dat de overige ontwikkeling normaal verloopt.
Opzet
Klinisch inventariserend onderzoek.
Plaats
Academisch Ziekenhuis Groningen.
Methode
Kinderen (n = 319) van wie men aannam dat er specifieke problemen waren met de spraak- en taalontwikkeling werden volgens een diagnostisch standaardprotocol onderzocht: KNO-onderzoek, audiologisch onderzoek, pedagogische observatie en logopedisch onderzoek. Wanneer er volgens de pedagogische observatie aanleiding toe was, werden kinderen ook psychologisch onderzocht.
Resultaten
Bij een kwart van de kinderen was er inderdaad een geïsoleerd spraak- en taalprobleem. Voor deze kinderen is in de meeste gevallen logopedie geïndiceerd, soms bij een zelfstandige logopedische praktijk, soms via de schoollogopedie. Bij 75 van de kinderen werd een duidelijke medische factor gevonden, of vertraagd verlopende cognitieve en (of) motorische ontwikkeling, die tenminste bijdroeg aan de spraak- en taalproblemen: van dezen kwam 40 in aanmerking voor medische behandeling, en 35 voor gerichte pedagogische be geleiding. Soms konden deze behandelingen worden aangevuld met logopedische therapie.
Conclusie
Het lijkt aan te bevelen kinderen met een spraak-en taalstoornis niet zonder meer naar de logopedist te verwijzen, maar dit pas te doen nadat een diagnostisch onderzoeksprotocol is afgewerkt.
Reacties