Samenvatting
Doel
In Nederland wordt 0,4-2,1% van de sterfgevallen voorafgegaan door bewust stoppen met eten en drinken. Er is weinig bekend over de rol van de huisarts bij dit proces. Doel van dit onderzoek was meer informatie te verzamelen over de praktijk: de betrokkenheid van huisartsen bij stoppen met eten en drinken, de kenmerken en motieven van de patiënten, en het verloop van de stervensfase.
Methode
Een aselecte steekproef van 1100 huisartsen ontving een vragenlijst; 500 van hen kregen extra vragen over de laatste patiënt die bewust stopte met eten en drinken.
Resultaten
De respons was 72,4%. Van de respondenten had 46% wel eens een patiënt gehad die bewust was gestopt met eten en drinken. Het merendeel van de 99 beschreven patiënten was ouder dan 80 jaar (70%), had een ernstige ziekte (76%) en was afhankelijk van anderen voor de dagelijkse verzorging (77%). Veelvoorkomende motieven waren lichamelijke klachten (79%), existentiële overwegingen (77%) en afhankelijkheid (58%); 19% had al eerder een euthanasieverzoek gedaan. De mediane tijd tot overlijden was 7 dagen, de meest voorkomende klachten waren pijn, vermoeidheid, verminderd cognitief functioneren, dorst en droge mond. In 62% van de gevallen was de huisarts bij het proces betrokken; bij 28% werd palliatieve sedatie toegepast.
Conclusie
Veel huisartsen krijgen te maken met patiënten die besluiten te stoppen met eten en drinken. Deze patiënten zijn meestal op hoge leeftijd en in slechte gezondheid. Hun sterfbed lijkt relatief comfortabel, maar begeleiding, coördinatie en palliatieve zorg door huisartsen is in veel gevallen gewenst.
Reacties