Inleiding
Het komt vaak voor, dat de hoeveelheid moedermelk te kort schiet en het kind daardoor onvoldoende aankomt of zelfs afvalt.1 Dikwijls is er echter alleen maar een snel voorbijgaande inzinking van de dagelijkse hoeveelheid zog (op de zogenaamde ‘regeldagen’) of heeft de moeder zo maar de indruk dat zij te weinig voeding heeft.2 Niet zelden berust dit idee op het normale, vrij waterige aspect van de eerste melkdruppels aan het begin van een voeding.
Of er in objectieve zin te weinig moedermelk wordt geproduceerd kan men vaststellen door het kind voor en na de voedingen te wegen of blijkt uit het feit dat het kind over een periode van een of meer weken te weinig in gewicht is aangekomen. In dergelijke situaties verdienen vooral de volgende maatregelen overweging:2
– het verbeteren van de voedingstechniek;
– het geven van meer voedingen per etmaal;
– het laten varen…
Reacties