Inleiding
In Nederland komt bijna de helft van de vrouwen bij wie borstkanker naar aanleiding van symptomen wordt gediagnostiseerd, aan deze ziekte te overlijden.1 In de eerstkomende jaren wordt geen verdere verbetering verwacht in de prognose en de therapeutische mogelijkheden. Systematische vroege opsporing (‘screening’) lijkt de enige manier om de sterfte aan deze ziekte te doen dalen. De beste methode voor dit doel is bevolkingsonderzoek met mammografie.
Internationaal gezien is het debat over de vraag naar de hierbij te hanteren leeftijdsgrenzen nog steeds gaande. Over het nut van deze periodieke screening voor vrouwen ouder dan 50 jaar is men het in grote lijnen wel eens. Zowel de buitenlandse als de Nederlandse onderzoeken geven voor deze leeftijdsgroep een reductie in sterfte aan borstkanker te zien van 20-50 na een follow-up-periode van 5 à 8 jaar. Mammografische screening in de leeftijdsgroep jonger dan 50 jaar is echter controversieel.23 In…
Reacties