Samenvatting
- Het per 1 maart 2003 ingevoerde vaccinatieprogramma voor de ongeveer 1000 Nederlandse kinderen die jaarlijks in Nederland geboren worden uit moeders geïnfecteerd met hepatitis-B-virus staat ter discussie.
- Rapporten van de Gezondheidsraad en van TNO laten zien dat een aanzienlijk aantal van deze kinderen niet bereikt wordt en dat bij kinderen die wel bereikt worden te veel afgeweken wordt van de geadviseerde vaccinatiemomenten. Bovendien zijn er twijfels over de effectiviteit van het vaccinatieschema dat op dit moment gehanteerd wordt.
- In lijn met een van de voorgestelde vaccinatieschema's van de Gezondheidsraad stellen wij voor om een 4-dosesvaccinatie in te voeren, waarbij de eerste vaccinatie direct na de geboorte van het kind wordt gegeven.
- De vervolgvaccinaties kunnen dan plaatsvinden na 2, 4 en 11 maanden. Op deze tijdstippen worden namelijk ook andere kinderen tegen hepatitis B gevaccineerd volgens het Rijksvaccinatieprogramma.
- Verder adviseren wij om er beter op toe te zien dat het individuele vaccinatieschema van deze kinderen werkelijk afgemaakt wordt.
- Door de gegevens van de hepatitis-B-screening van zwangere vrouwen, de provinciale entadministraties en de daadwerkelijk ontvangen vaccinaties te bundelen kan er snel gehandeld worden wanneer een kind een vaccinatie dreigt te missen.
- Dit kan onzes inziens het beste bereikt worden door aan één landelijke organisatie de totale ketenverantwoordelijkheid te geven, dat wil zeggen vanaf de verzameling van de hepatitis-B-uitslagen van de zwangeren tot aan de afronding van het gehele schema, al dan niet met serologische controle.
Reacties