Beroerte bij ouderen: prevalentie en opnamefrequentie; het ERGO-onderzoek

Onderzoek
S.J. Looman
M.L. Bots
A. Hofman
P.J. Koudstaal
D.E. Grobbee
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:312-6
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepaling van de prevalentie van beroerte en bestudering van de opnamefrequentie in ziekenhuizen na het optreden van een beroerte.

Opzet

Dwarsdoorsnede-onderzoek.

Plaats

De wijk Ommoord te Rotterdam.

Methode

In het ‘Erasmus Rotterdam gezondheid en ouderen’ (ERGO)-onderzoek werd onder 7983 personen van 55 jaar en ouder de vraag gesteld: ‘Heeft u ooit een beroerte doorgemaakt, die door een arts werd vastgesteld?’ Bij een bevestigend antwoord werd aanvullende medische informatie opgevraagd bij de huisarts. De huidige analyse is gebaseerd op gegevens van de eerste 4982 deelnemers aan het ERGO-onderzoek van wie aanvullende medische informatie over een beroerte werd verkregen, 1878 mannen en 3104 vrouwen.

Resultaten

Van de mannen gaf 5,8 aan ooit een beroerte te hebben doorgemaakt. Van de vrouwen 4,0. Bij 55 kon de beroerte aan de hand van medische gegevens bevestigd worden en dit resulteerde in een prevalentieschatting van 3,5 voor mannen en 1,9 voor vrouwen. Voor een eerste en enige doorgemaakte beroerte waren de getallen voor mannen respectievelijk 4,5 en 3,0 en voor vrouwen 3,3 en 1,7. Van de personen met één doorgemaakte beroerte gaf 55 aan hiervoor te zijn opgenomen in een ziekenhuis, terwijl dit voor de medisch bevestigde beroerte 61 bedroeg. De opnamefrequentie in zie kenhuizen ten gevolge van een eerste doorgemaakte beroerte daalde met het stijgen van de leeftijd waarop de beroerte plaatsvond, met name bij mannen.

Conclusie

Veel ouderen gaven aan een beroerte doorgemaakt te hebben. In iets meer dan de helft van de gevallen kon de beroerte aan de hand van medische gegevens bevestigd worden. Ruim de helft van de patiënten was opgenomen in een ziekenhuis.

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Instituut Epidemiologie en Biostatistiek, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Mw.S.J.Looman; dr.M.L.Bots en prof.dr.A.Hofman, artsen-epidemiologen; prof.dr.D.E.Grobbee, klinisch epidemioloog.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Neurologie, Rotterdam.

Dr.P.J.Koudstaal, neuroloog.

Contact dr.M.L.Bots

Verantwoording

Namens de ERGO-onderzoekgroep, verder bestaande uit: mw.J.G.van der Bom, mw.ir.J.H.den Breeijen, mw.dr.M.M.B.Breteler, ing.A.M.de Bruijn, mw.M.C.de Bruijne, dr.H.Burger, dr.J.J.Claus, P.L.A.van Daele, mw.dr.I.Dielemans, mw.dr.C.M.van Duijn, mw.J.M.Geleijnse, dr.A.W.Hoes, prof.dr.P.T.V.M.de Jong, mw.C.C.W.Klaver, C.E.D.H.de Laet, mw.dr.L.J.Launer, mw.ir.L.I.Mennen, A.Mosterd, mw.dr.E.Odding, A.Ott, dr.H.J.C.M.Pleumeekers, dr.H.A.P Pols, R.S.Ramrattan, mw.ir.C.T.M.van Rossum, M.C.de Rijk, dr.R.P.Stolk, dr.J.R.Vingerling, mw.M.C.Visser, mw.dr.J.C.M.Witteman, R.C.W. Wolfs.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties