Beleidsverandering op grond van een ECG bij patiënten in de huisartspraktijk

Onderzoek
M.J. van Dijke
W.N. van den Berg
A.W. Hoes
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:1383-7
Abstract

Samenvatting

Doel

Nagaan hoe vaak het maken en het beoordelen van een ECG door de huisarts in niet-acute situaties aanleiding geven tot verandering van het voorgenomen beleid na anamnese en lichamelijk onderzoek.

Opzet

Prospectief observationeel.

Plaats

Huisartspraktijken (n = 18) in Amersfoort en omstreken.

Methode

In de onderzoeksperiode van eind september 1996 tot begin februari 1997 werden door de huisartsen bij alle gemaakte ECG's twee vragenlijsten (voor en na het maken van het ECG) ingevuld en het voorgenomen beleid van de huisarts voor en na het maken van het ECG werd vervolgens vergeleken.

Resultaten

Er werden 119 sets vragenlijsten ingevuld (119 patiënten). Na beoordeling van het ECG veranderden de huisartsen hun beleid in 47 gevallen (40; 95-betrouwbaarheidsinterval: 31-48). Vooral het verwijsbeleid werd vaak gewijzigd (26 patiënten; 22). Het beleid veranderde relatief vaak bij patiënten bij wie klachten van palpitaties of kortademigheid aanleiding waren geweest tot het maken van het ECG.

Conclusie

Het maken van een ECG in de huisartspraktijk in niet-acute situaties lijkt een waardevolle aanvulling op anamnese en lichamelijk onderzoek.

Auteursinformatie

Universiteit Utrecht, vakgroep Huisartsgeneeskunde, Universiteitsweg 100, 3584 CG Utrecht.

W.N.van den Berg, huisarts te Leusden.

Contact Mw.M.J.van Dijke, huisarts; dr.A.W.Hoes, klinisch epidemioloog

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties