De behandeling van stabiele angina pectoris is primair medicamenteus. Bij de meeste patiënten heeft dotteren weinig zin. Maar zolang die boodschap niet door de hele zorgketen wordt uitgedragen, blijven patiënten shoppen.
Samenvatting
De ziektelast van kransvatlijden is hoger dan van enige andere aandoening en de zorgkosten bedragen circa 2,3 miljard per jaar. Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) verlaagt de sterfte en voorkomt hartinfarcten bij stabiele angina pectoris (AP). Bij patiënten met stabiele AP zonder hoofdstamstenose of hartfalen verlaagt percutane coronaire interventie (PCI) de sterfteniet. PCI voorkomt geen hartinfarcten en het effect ervan op AP staat ter discussie. Verbetering van de behandeling zal vooral moeten worden gehaald uit meer intensief CVRM en gerichte anti-angineuze medicatie. Een PCI heeft alleen zin als optimale medicamenteuze therapie (OMT) niet volstaat. Heldere communicatie en taakverdeling tussen 1e en 2e lijn in de vorm van netwerkgeneeskunde is noodzakelijk. Daarbij zou gebruik gemaakt moeten worden van één multidisciplinaire richtlijn CVRM, van de ‘Landelijke transmurale afspraak stabiele angina pectoris’, en van eenduidige kwaliteitsindicatoren. Financiering van het behandeltraject voor stabiele AP zou een integrale benadering moeten bevorderen.
Reacties