Samenvatting
Gerapporteerd worden de ervaringen met de behandeling met ciclosporine van 14 kinderen met een steroïdafhankelijk en van 7 kinderen met een steroïdresistent nefrotisch Syndroom. Ciclosporine werd aanvankelijk toegediend in een dosering van 6 mgkgdag en deze dosis werd vervolgens aangepast op basis van vol-bloedspiegels, waarbij waarden tussen 60 en 100 ngml werden nagestreefd. Bij 15 patiënten werd remissie bewerkstelligd met een combinatietherapie van ciclosporine en prednison; 9 van deze 15 patiënten bleven in remissie na staken van de prednisontoediening. Bij 7 van deze 9 patiënten werd eveneens gepoogd de ciclosporine-behandeling te staken. Dit leidde bij 5 patiënten tot een recidief van het nefrotisch syndroom. Van de 14 patiënten bij wie het NS gepaard ging met minimale veranderingen in het nierbiopt bleven er 7 in remissie na staken van de prednisonbehandeling, terwijl bij 4 andere patiënten de prednisonbehoefte verminderde.
Slechts 1 patiënt (van 4) bij wie het nefrotisch syndroom werd veroorzaakt door focale segmentale glomerulosclerose reageerde gunstig op ciclosporine, terwijl 2 patiënten met mesangiale proliferatie in het nierbiopt eiwitvrije urine kregen tijdens ciclosporine-toediening. Bij 13 patiënten werd een herhalingsbiopt uitgevoerd na langdurige (≥ 1 jaar) ciclosporine-behandeling. Histopathologische afwijkingen, veroorzaakt door ciclosporine, werden bij 9 patiënten vastgesteld. Bij 4 werden deze als ernstig beoordeeld, zodat de ciclosporine-behandeling diende te worden gestaakt.
Toepassing van ciclosporine bij kinderen met een nefrotisch syndroom dient te worden beperkt tot patiënten bij wie de aandoening steroïdafhankelijk is, maar bij wie toediening van glucocorticosteroïden gepaard gaat met ernstige toxiciteit.
Reacties