Samenvatting
Doel
Vaststellen van de frequentie van neonatale convulsies en van de effectiviteit van de toegepaste anticonvulsieve therapie.
Opzet
Retrospectief, descriptief.
Plaats
Neonatale intensive-careafdeling, Beatrix Kinderkliniek, Academisch Ziekenhuis Groningen.
Methode
Alle pasgeborenen opgenomen in een periode van 5,5 jaar die in de eerste 28 levensdagen na de geboorte convulsies vertoonden, werden behandeld volgens een stapsgewijs schema. Indien de convulsie klinisch niet onder controle kwam, werd een stap verder gegaan. Stap 1: fenobarbital 15 mgkg i.v., waarbij de oplaaddosis bij onvoldoende resultaat werd verhoogd tot maximaal 35 mgkg. Stap 2: fenytoïne 15 tot maximaal 35 mgkg i.v. Stap 3: clonazepam 1-2 x 0,15 mgkg i.v. Stap 4: thiopental 1-2 mgkgh i.v.
Resultaten
De frequentie van convulsies in de neonatale periode bedroeg 1212068 opnamen (5,9). Er vielen 37 patiënten af voor beoordeling van de effectiviteit van het behandelschema: 16 omdat gegevens ontbraken, 11 omdat was afgeweken van het behandelschema en 10 waren overleden voordat het schema was afgemaakt. Voor de 84 resterende pasgeborenen bedroegen de cumulatieve resultaten: 68 (5784) gecoupeerde convulsies na toediening van fenobarbital, 87 (7384) na toevoeging van fenytoïne, 94 (7984) na clonazepam, en 96 (8184) na thiopental. Voor zowel fenobarbital als fenytoïne leek de anticonvulsieve werking samen te hangen met de oplaaddosis.
Conclusie
Het merendeel van de klinische convulsies kon met het gehanteerde schema bestreden worden, waarbij het effect van fenobarbital en fenytoïne dosisafhankelijk leek.
Reacties