Samenvatting
- Beademingspneumonie (‘ventilator-associated pneumonia’) is de meest frequente infectie bij intensive-care(IC-)patiënten en gaat samen met verhoogde morbiditeit en mortaliteit.
- Beademingspneumonie wordt altijd voorafgegaan door kolonisatie van de trachea met potentieel pathogene micro-organismen (PPMO). Kolonisatie van de mondholte is cruciaal, kolonisatie van maag en darm lijkt van minder belang.
- De diagnostiek is moeilijk en berust meestal op een combinatie van klinische, microbiologische en radiologische gegevens, welke weliswaar een hoge sensitiviteit, maar een lage specificiteit hebben. Veel patiënten krijgen derhalve ten onrechte antibiotica. Bronchoscopische bemonstering van lage luchtwegen kan de specificiteit verhogen, maar het is de vraag of deze duurdere technieken kosteneffectief zijn.
- De optimale antibiotische therapie voor beademingspneumonie is onbekend.
- Algemene infectiepreventiemaatregelen vormen de hoeksteen voor infectiepreventie op elke IC.
- Selectieve darmdecontaminatie (SDD) leidt weliswaar tot reductie in incidentie van beademingspneumonie, maar heeft geen duidelijk effect op mortaliteit en heeft als nadeel selectie van antibioticaresistente bacteriën. Routinematige SDD is af te raden; decontaminatie van alleen de mondholte lijkt even effectief.
Reacties