Samenvatting
Rudolf Virchow beschouwde een geneeskundeopleiding zonder medische geschiedenis als barbarij. Ondanks die visie is het onderwijs in de medische geschiedenis aan de Nederlandse geneeskundefaculteiten minimaal qua aantal docenten en onderwijsuren. Belangrijke argumenten vóór het medisch historisch onderwijs zijn de academische vorming, het beter begrijpen van het historische fundament van wetenschappelijk onderzoek, de klinische praktijk en de medische professie en – recenter – het beter begrijpen van de historische en maatschappelijke context van de geneeskunde. Modern onderwijs van de medische geschiedenis biedt bij uitstek de mogelijkheid van kritische reflectie op de huidige complexe geneeskunde. Op grond van deze argumenten hoort de medische geschiedenis thuis in het raamplan ‘Artsopleiding’ als een eigen kennisdomein met bijbehorende toetsing.
Reacties