Samenvatting
Doel
Bepalen hoe sterfte en morbiditeit na een aortocoronaire bypassoperatie tijdens de ziekenhuisopname overeenkomen met die in het eerste halfjaar na de operatie.
Opzet
Prospectief en retrospectief.
Methode
Van 563 patiënten die in 1998 een aortocoronaire bypass kregen in het Academisch Ziekenhuis Nijmegen werden gegevens over morbiditeit en sterfte verzameld tot 180 dagen na de operatie. Het operatieve risico werd bepaald door middel van de Parsonnet-score.
Resultaten
De patiëntengroep bestond uit 422 mannen en 141 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 64,3 jaar. De mediane Parsonnet-score was 6 (uitersten: 0-50). Het gemiddelde ziekenhuisverblijf was 7,9 dagen (SD: 9,4). De ziekenhuissterfte bedroeg 3,9 (22/563). De follow-up was 100. Gedurende de follow-up overleden 11 patiënten; bij 10 was dit cardiaal bepaald. Na 6 maanden bedroeg de sterfte 5,9 (33/563). De Kaplan-Meier-curve van de overlevingskans toonde een doorgaande daling, voornamelijk bij de hoogrisicopatiënten. Niet-fatale cardiovasculaire gebeurtenissen deden zich voor bij 9,6 van de overlevende patiënten (51/530).
Conclusie./
Ziekenhuissterfte en -morbiditeit na een aortocoronaire bypass waren aanzienlijk lager dan de totale postoperatieve sterfte en morbiditeit in het eerste halfjaar na de operatie. Voor beoordeling van het postoperatief beloop is systematische follow-up over een halfjaar aangewezen.
Reacties