Hormonale therapie, oftewel androgeendeprivatietherapie (ADT) is een van de pijlers in de behandeling van patiënten met een prostaatcarcinoom. Er zijn wereldwijd echter belangrijke verschillen in behandelrichtlijnen over wat het beste moment is om met ADT te beginnen. Onlangs verschenen in het New England Journal of Medicine de resultaten van het onderzoek naar een nieuwe androgeenreceptorantagonist (ARA), darolutamide. Het is de vraag of deze resultaten noemenswaardige consequenties hebben voor de huidige klinische praktijk in Nederland.
De Nederlandse richtlijn ‘Prostaatcarcinoom’ benadrukt dat het vanwege de kans op bijwerkingen de voorkeur geniet om laat te beginnen met hormonale therapie bij een lokaal-gevorderd, niet-gemetastaseerd prostaatcarcinoom. De richtlijnen van het Amerikaanse National Comprehensive Cancer Network en de American Urological Association laten echter veel meer ruimte voor ADT in een eerder stadium van de ziekte. Wanneer de PSA-concentratie tijdens het gebruik van ADT stijgt, spreekt men van een castratieresistent prostaatcarcinoom (CRPC). Recentelijk werd bij patiënten met een niet-gemetastaseerd CRPC de effectiviteit onderzocht van darolutamide, een niet-steroïde-ARA van de tweede generatie.1
Tweedegeneratie-androgeenreceptorremmers
Tweedegeneratie-ARA’s blokkeren, naast de androgeenreceptor, ook de passage van het androgeenligandcomplex over de membraan van de celkern, waardoor dit complex niet kan binden aan het DNA. Het heeft daarmee een meerledige werking, in tegenstelling tot de eerstegeneratie-ARA’s zoals bicalutamide, die alleen de androgeenreceptor blokkeren in competitie met testosteron. 2 gerandomiseerde studies maakten eerder een directe vergelijking tussen de…
Reacties