Ambulante continue intraveneuze infusie van fluorouracil: een haalbare palliatieve chemotherapie

- A study to evaluate the feasibility and toxicity of outpatient continuous intravenous infusion of fluorouracil (5-FU) was initiated at the department of Medical Oncology of the University Hospital of Utrecht. To this purpose a subcutaneous drug delivery system (Port-a-Cath) was implanted in 36 patients with various advanced cancers. Of these patients 83 had received prior chemotherapy (including 5-FU in 62). Ambulatory continuous-infusion pumps were used to administer 5-FU in a dosage of 300 mgm²24 h. The treatment was continued until tumour progression was seen, and it was interrupted in case of toxicity grade 2 or more (WHO criteria).

A Port-a-Cath was implanted 37 times in the 36 patients. The main complications of this infusion system were pneumothorax (237), arrhythmia (137), catheter sepsis (237) and thrombosis (237); they were easily managed. The toxicity and feasibility of this treatment were evaluable in 30 patients. They received a median of 44 g 5-FU (range 11-36,5 g, mean 281 mgm²24 h) during a median infusion time of 12 weeks (range 4-32 w). Side effects were encountered in 70 of the patients and consisted of the hand-foot syndrome (1430), nausea and vomiting (830), diarrhoea (830) and stomatitis (730). The toxicity was completely reversible after a short interruption of the chemotherapy. The treatment was tolerated well, and good palliation was attained in 22 of 30 patients. The best response was seen in patients with colon and breast cancer.

We conclude that continuous infusion of 5-FU is a reliable outpatient chemotherapy even in this category of patients.

Samenvatting

In het Academisch Ziekenhuis te Utrecht startte de divisie Medische Oncologie een studie naar de haalbaarheid en toxiciteit van ambulante continue intraveneuze infusie met fluorouracil (5-FU). Hiertoe werd bij 36 patiënten met diverse voortgeschreden tumoren een totaal subcutaan implanteerbaar infusiesysteem (Port-a-Cath) geïmplanteerd. Van deze patiënten was 83 reeds met cytostatica behandeld, 62 met o.a. 5-FU. Door middel van een draagbare infusiepomp werd 5-FU continu toegediend in een dosering van 300 mgm²24 h. De behandeling werd voortgezet tot progressie van de tumor werd vastgesteld en bij toxiciteit graad 2 of meer volgens WHO-criteria onderbroken.

Bij de 36 patiënten werd 37 maal een Port-a-Cath geïmplanteerd. De belangrijkste complicaties van het infusiesysteem waren een pneumothorax (237), aritmie (137), cathetersepsis (237) en trombose (237), en bleken goed behandelbaar. De gegevens van 30 patiënten waren evalueerbaar voor toxiciteit en haalbaarheid. Aan hen werd mediaan 44 gram 5-FU toegediend (uiterste waarden 11-136,5 g en gemiddeld 281 mgm²24 h) in mediaan 12 infusieweken (4-32 w). Bij 70 van de patiënten traden bijwerkingen op bestaande uit het ‘hand-foot’-syndroom (1430), misselijkheid en braken (830), diarree (830) en stomatitis (730). De toxiciteit bleek reversibel na kortdurende onderbreking van de therapie. De behandeling werd over het algemeen uitstekend geaccepteerd en bij 22 van de 30 patiënten werd goede palliatie bereikt. Bij patiënten met een colon- of een mammacarcinoom werd de beste respons gezien.

Concluderend lijkt ambulante continue intraveneuze infusie van 5-FU een verantwoorde vorm van chemotherapie zelfs bij deze categorie patiënten.

Artikelinformatie

Aanvaard op

14 december 1990

1 april 1991

Citeer dit artikel als

Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:563-7

Vakgebied

Kanker

Geneesmiddelen

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Algemene Interne Geneeskunde, sectie Medische Oncologie, Utrecht.

Mw.M.E.H.M.van Hoef, dr.B.A.Zonnenberg, A.de Graeff, A.W.M.van Milligen de Wit en dr.J.P.Neijt, internisten; mw.P.Tjia, verpleegkundig consulent oncologie.

Contact mw.M.E.H.M.van Hoef, Academisch Ziekenhuis, afd. Inwendige Geneeskunde, divisie Hemato-Oncologie, Postbus 5800, 6202 AZ Maastricht