Samenvatting
Doel
Nagaan in hoeverre Nederlandse patiënten gesensibiliseerd zijn voor ambrosia en de huidige verspreiding van ambrosiaplanten en pollen in Nederland in kaart brengen.
Opzet
Beschrijvend.
Methode
Een groep van 250 patiënten bij wie een allergische aandoening werd vermoed, werd onderzocht op de aanwezigheid van specifiek IgE tegen een mengsel van inhalatieallergenen (Phadiatop) en een ambrosiapollenextract. Het ging om 50 monsters per seizoen: najaar 2004, 2005 en 2006 en voorjaar 2005 en 2006. De inventarisatie van ambrosiaplanten in Nederland werd gedaan aan de hand van observaties van (a) professionele waarnemers (Stichting FLORON) en (b) een netwerk van vrijwilligers (www.natuurkalender.nl).
Resultaten
Van de 250 geteste patiënten werd bij 7,2% specifiek IgE tegen een extract van ambrosiapollen aangetoond. Van de patiënten die positief reageerden in de Phadiatop-inhalatieallergiescreening, was dit percentage 16. Ambrosiasensibilisatie kwam vaker voor bij patiënten met een positieve IgE-test op bijvoetpollen. Ambrosiaplanten werden in alle delen van Nederland aangetroffen. De plant kwam vooral voor in tuinen, waar hij waarschijnlijk via het vogelvoer was uitgezaaid. Het aantal ambrosiapollenkorrels in de lucht was vooralsnog laag en bereikte in de afgelopen 17 jaar meestal niet meer dan 10 pollen/m3.
Conclusie
Hoewel de mate van sensibiliteit voor ambrosiapollen in Nederland en de dagelijkse pollenaantallen in de lucht nog beperkt zijn, zal de komende jaren moeten blijken of ambrosia in Nederland zich ontwikkelt tot een belangrijke hooikoortsverwekker aan het einde van de zomer.
Reacties