artikel
Aristoteles wist het al, en als hij deze uitspraak niet verzonnen heeft, dan zou Henry Landsberger het gedaan kunnen hebben. Deze socioloog zocht op verzoek van de Hawthorne-fabriek uit hoe de productiviteit verhoogd kon worden. De uitkomst was dat elke denkbare interventie dat effect kon hebben, zij het tijdelijk. Dit werd uiteindelijk niet aan de interventies toegeschreven, maar aan de aandacht die besteed werd aan de werknemers en hun werk.
Dit Hawthorne-effect wordt vaak schamperend aangehaald, maar ik zie het als een waardevolle vaststelling. Alles wat aandacht krijgt, groeit en je moet het aandacht blijven geven, anders verwelkt het weer. Het prettige is echter dat hoe je dat exact doet minder belangrijk is dan we vaak denken.
Ik moest daaraan denken bij het artikel over mindfulness (D4616). Hoewel ik nog niet zo lang geleden op een prachtige locatie in Zwitserland een week lang mindful geweest ben, merk ik dat ik alweer moeilijk kan verwoorden wat het überhaupt is. In het artikel lees ik de definitie terug: het vermogen om met aandacht aanwezig te zijn in het hier en nu, met vriendelijke belangstelling en zonder vooringenomenheid. Het draait dus hier ook om aandacht die leidt tot groei van een aanwezige, vriendelijke, niet vooringenomen versie van jezelf.
Mindfulness-adepten laten graag studies zien die aantonen dat het een effectieve behandeling is. Pim Cuijpers vindt dat daarop wel iets valt af te dingen (D5825). Mijn vraag daarbij is eigenlijk waarom mindfulness gepositioneerd moet worden als behandeling met een bepaalde indicatie. Het is ongetwijfeld een voorwaarde voor vergoeding in het basispakket, maar ik denk dat hiermee de kans verloren gaat om mindfulness aan te prijzen als een attitude. Elke patiënt verdient een aanwezige, vriendelijke, niet vooringenomen dokter, en elk mens verdient het om deze versie van zichzelf te kunnen oproepen op de momenten die daarom vragen. En dat vraagt meer dan een behandeling of een cursus. Dat vereist aandacht en voortdurend opnieuw aandacht.
Reacties