Samenvatting
Bij twee vrouwen (30 en 39 jaar), die allebei heroïne hadden gebruikt en geïnfecteerd waren met het humane immunodeficiëntievirus (HIV), werden respectievelijk cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN) en infiltrerend plaveiselcelcarcinoom van de cervix vastgesteld. De behandeling bestond uit respectievelijk conisatie en radiotherapie. Met de toevoeging van invasief cervixcarcinoom aan de lijst van indicatorziekten voor AIDS en cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN II en CIN III) aan de lijst van ‘symptomatische met HIV samenhangende aandoeningen’ wordt benadrukt dat meer gynaecologische aandacht gewenst is voor HIV-seropositieve vrouwen. Duidelijke beleidslijnen voor de onderscheiden patiëntengroepen zullen nog geformuleerd moeten worden.
Reacties