Samenvatting
- Behandeling van patiënten geïnfecteerd met humaan immuundeficiëntievirus (HIV) door middel van krachtige antiretrovirale combinatietherapie leidt tot een sterke daling van de hoeveelheid virus in het bloed. Of dit effect ook wordt bereikt in alle weefsels en verschillende geïnfecteerde celtypen is een belangrijke vraag. Er zijn diverse potentiële virusreservoirs.
- Lymfeweefsel vormt het grootste viruscompartiment. Met krachtige, vaak proteaseremmerbevattende combinatietherapie loopt de daling van de hoeveelheid HIV-RNA in lymfeweefsel parallel aan die in het bloed.
- Het centrale zenuwstelsel vormt door de slechte penetratie van de proteaseremmers een potentieel belangrijk reservoir. Enkele kortlopende onderzoeken met verschillende combinaties laten een daling van de hoeveelheid HIV in de liquor zien. Het risico op lokale resistentieontwikkeling is vooralsnog niet bekend.
- Er is weinig onderzoek gedaan naar het effect van krachtige anti-HIV-therapie op semen, maar prostaat- en testisweefsel lijken voor therapie niet onbereikbaar.
- Het reservoir van de latent geïnfecteerde cellen, dat onbereikbaar is voor het immuunsysteem en voor de virusreplicatieremmende therapie, is mogelijk aan te pakken met immuunstimulatoren. Door activering van deze cellen wordt HIV-replicatie gestimuleerd en vervolgens celdood veroorzaakt, waarbij krachtige anti-HIV-therapie verdere vermenigvuldiging van de vrijgekomen virionen moet verhinderen. Dit is echter nog experimenteel.
Reacties