Samenvatting
Doel
Inzicht verkrijgen in de wijze waarop bij psychogeriatrische patiënten in het verpleeghuis het besluit wordt genomen om al dan niet af te zien van kunstmatige toediening van voeding en/of vocht (KVV).
Opzet
Kwalitatief onderzoek door participerende observatie.
Methode
De kwalitatieve (etnografische) studie werd in twee fasen uitgevoerd (oktober 1998-april 1999 en december 1999-februari 2001) door 2 onderzoekers op 10 psychogeriatrische units in 2 verpleeghuizen, waarbij 35 patiënten, 8 verpleeghuisartsen, 43 verzorgenden en 32 families waren betrokken.
Resultaten
Zogenaamde ‘theoretische verzadiging’ van gevonden patronen werd bereikt na 21 casusbeschrijvingen; de overige 14 werden gebruikt om te kijken of de gevonden patronen klopten. De geleidelijke achteruitgang, veroorzaakt door dementie, werd door de artsen als normaal beloop beschouwd en was in de terminale fase zelden aanleiding tot KVV-beslissingen. Deze besluiten werden vrijwel uitsluitend genomen wanneer er een acute aandoening of gebeurtenis was die medisch moest worden behandeld en waarvoor de kortdurende KVV-toediening noodzakelijk was. Het ziekteproces, de medische conditie, de veronderstelde kwaliteit van leven van de patiënt en de wens van de familie werden bij KVV-beslissingen belangrijker geacht dan wilsverklaringen en beleidsbeslissingen.
Reacties