Onafhankelijk, multidisciplinair en betrouwbaar

Afname van de transfusiebehoefte bij oncologiepatiënten door het gebruik van epoëtine tijdens cisplatinebevattende chemotherapie

Onderzoek
J.H. Savonije
B.W.M. Spanier
C.J. van Groeningen
G. Giaccone
H.M. Pinedo
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:878-81
Abstract
Abstract
Sluiten
Decrease in the need for blood transfusions in cancer patients as a result of the use of epoetin alpha during cisplatin-containing chemotherapy

To compare the need for blood transfusions between two groups of patients treated with cisplatin-containing chemotherapy. One of these groups received epoetin alpha therapy.

Design

Prospective with an historical control group.

Methods

From April 1998 to December 1999, 44 patients who were being treated with cisplatin and gemcitabine were also administered epoetin alpha (10,000 U subcutaneously, thrice weekly) from the onset of anaemia. The need for red blood cell transfusions in this group was compared to a historical control group of 46 patients treated with the same combination chemotherapy regimen from November 1995 to July 1997.

Results

In the historical control group, each patient received an average of 1.6 red blood cell transfusions as compared to 0.7 in the epoetin alpha group (a 58 reduction). The average number of units of red blood cells transfused per patient was 3.6 for the control group and 1.8 for the epoetin alpha group (a 50 reduction). In the epoetin alpha group, none of the patients received more than 2 transfusions whereas in the control group, 10 patients (22) received 3 or more transfusions. In two patients, epoetin therapy had to be stopped due to the occurence of hypertension.

Conclusion

Epoetin alpha reduced the need for red blood cell transfusions during cisplatin-containing chemotherapy. Its toxic effect was minimal.

Samenvatting

Doel

Onderzoeken van het effect van epoëtine op de transfusiebehoefte tijdens cisplatinebevattende chemotherapie.

Opzet

Prospectief met een historische controlegroep.

Methoden

In de periode april 1998-december 1999 kregen 44 patiënten die met cisplatine en gemcitabine werden behandeld, tevens epoëtine (10.000 IE s.c., 3 maal per week). De transfusiebehoefte van deze groep werd vergeleken met die van een historische controlegroep van 46 patiënten die behandeld was met dezelfde combinatiechemotherapie in de periode november 1995-juli 1997.

Resultaten

In de controlegroep bedroeg het gemiddelde aantal transfusies per patiënt 1,6 en in de epoëtinegroep 0,7. Het gemiddelde aantal eenheden erytrocytenconcentraat dat per patiënt werd toegediend, bedroeg respectievelijk 3,6 en 1,8. Patiënten in de epoëtinegroep kregen gemiddeld 58 minder transfusies en 50 minder eenheden erytrocytenconcentraat dan patiënten in de controlegroep. Geen van de patiënten in de epoëtinegroep ontving meer dan 2 transfusies, terwijl 10 patiënten (22) in de controlegroep 3 of meer transfusies kregen toegediend. De behandeling met epoëtine werd bij 2 patiënten gestaakt in verband met het optreden van hypertensie.

Conclusie

EpoÎtine was een weinig toxisch geneesmiddel waarvan het gebruik bij patiënten die worden behandeld met cisplatinebevattende chemotherapie leidt tot een reductie van het aantal bloedtransfusies.

Artikelinformatie
Aanvaard op

Citeer dit artikel als

Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:878-81
Vakgebied
Geneesmiddelen
Interne vakken
Kanker
Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Geneeskundige Oncologie, De Boelelaan 1117, 1081 HV Amsterdam.

Mw.J.H.Savonije, arts-onderzoeker; B.W.M.Spanier, assistent-geneeskundige (thans: assistent-geneeskundige in opleiding tot internist, Spaarne Ziekenhuis, Heemstede); dr.C.J.van Groeningen, dr.G.Giaccone en prof.dr.H.M.Pinedo, internisten-oncologen.

Contact mw.J.H.Savonije (j.savonije.oncol@med.vu.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties