Tumoren, bloedingen, infarcten en andere focale afwijkingen van het cerebrum plegen zich aan de medicus te presenteren met neurologische uitval, die kan variëren van paresen en sensibiliteitsafwijkingen tot spraakstoornissen. Nu de diverse zenuwbanen en -centra goed in kaart zijn gebracht, kan men uit het patroon van de functieuitval heel exact de plaats van de laesie bepalen. Wanneer ten behoeve van een chirurgische ingreep de afwijking precies dient te worden gelokaliseerd, zijn speciële diagnostische hulponderzoeken noodzakelijk. Traditioneel waren dit de cerebrale angiografie, de pneumo-encefalografie of ventriculografie, de elektro-encefalografie, en de hersenscintigrafie met gammastralen-emitterende radio-isotopen. Deze technieken proberen min of meer de morfologische situatie weer te geven, terwijl de nieuwere technieken, zoals wij zullen zien, de stofwisseling in beeld brengen.1
Bij de angiografie werd vroeger een A. carotis of vertebralis direct aangeprikt om contrastvloeistof in te spuiten. Men kon dan een aneurysma herkennen als een uitstulping aan de intracraniële vaatboom, of…
Reacties