Samenvatting
In een landelijk onderzoek in de periode mei 1986 tot en met december 1987 werden Aeromonas-bacteriën aangetroffen in 277 (1,6) van 16.857 monsters waterdunne, bloederige of slijmerige faeces van patiënten met diarree. Er was een duidelijke seizoensvariatie (< 1 in de winter tot ca. 3 in de zomer). A. caviae was de meest frequent aangetroffen soort (49), gevolgd door A. sobria (35) en A. hydrophila (15). Ook werden enkele niet op soort determineerbare Aeromonasspecies aangetroffen. Aeromonas-isolaties werden vooral gedaan uit faeces van patiënten ouder dan 70 jaar (vnl. A. sobria) of jonger dan 5 jaar (vnl. A. caviae). In 67 van de gevallen werd Aeromonas als enige mogelijke bacteriële veroorzaker van de diarree geïsoleerd, in 33 van de gevallen werden ook andere darmpathogene bacteriën geïsoleerd (17 Campylobacter, 14 Salmonella, 2 Shigella).
In de onderzoeksperiode werden ook alle Aeromonas-isolaten verzameld die bij het overige diagnostische onderzoek werden aangetroffen. In totaal werden 225 isolaten onderzocht, onder andere uit bloed, pus of wondvocht, en faecesmonsters die niet aan de bovenvermelde criteria (waterdun, bloed, slijm) voldeden. A. caviae domineerde in ‘overige faeces’ en ‘diverse’ monsters, maar werd niet geïsoleerd uit bloed. Op grond van deze resultaten wordt routinematig onderzoek naar Aeromonas in faeces van patiënten met diarree niet aanbevolen.
Reacties