In deze serie schenken we aandacht aan mensen die 100 jaar geleden probeerden om het onvoorstelbare lijden van soldaten en burgers in de Grande Guerre te verlichten. De aandoeningen die ontstonden in de loopgraven en de industriële oorlogsvoering, dwongen hen te zoeken naar creatieve oplossingen. Hiermee staan zij aan de basis van de moderne geneeskunde.
Samenvatting
De Ierse arts en bacterioloog Adrian Stokes reisde op de dag dat Groot-Brittannië in 1914 Duitsland de oorlog verklaarde als vrijwilliger naar Londen. Een week later vertrok hij in dienst van het Royal Army Medical Corps met de eerste Britse troepen naar Frankrijk. Het grootste deel van de Eerste Wereldoorlog was Stokes werkzaam in het No. 1 Mobile Bacteriological Laboratory van het Brits-Canadees veldhospitaal Remy Siding in Vlaanderen. In april 1916 werd hij geconfronteerd met een uitbraak van ‘trench jaundice’ ofwel epidemische geelzucht (ziekte van Weil) onder de troepen. De omstandigheden in de loopgraven droegen bij aan de honderd gevallen die in korte tijd door Stokes werden geïdentificeerd. In 1917 publiceerde hij in The Lancet als eerste dat de bacterie Spirochaeta icterohaemorrhagiae, de verwekker van epidemische geelzucht, kon worden geïsoleerd uit nieren van ratten. Daarop volgde een campagne voor bestrijding van ratten in de loopgraven, waarmee de ziekte werd ingedamd.
Reacties