Adjuvante therapie bij patiënten met operabel mammacarcinoom

Opinie
F.J. Cleton
E. Engelsman
M. Nooy
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:719-21

Zie ook het artikel op bl. 744.

Bij meer dan de helft van alle patiënten die wegens mammacarcinoom worden geopereerd, ontstaan op den duur hematogene metastasen. Tot 25 jaar na de operatie blijkt de kans voor deze patiënten om te overlijden aan mammacarcinoom nog verhoogd te zijn ten opzichte van een vergelijkbare groep vrouwen die niet hiervoor behandeld zijn. Daarom neemt men aan dat er ten tijde van de diagnose meestal occulte hematogene metastasen zijn, zodat men aan de lokale behandeling een algemene wil toevoegen.

Deze zogenaamde adjuvante therapie gaat gepaard met problemen, waarvan de belangrijkste de selectie is van patiënten die op korte termijn een hoog risico voor het krijgen van metastasen hebben en die daarom een korte levensverwachting zullen hebben. Het is eveneens belangrijk om patiënten met een geringe kans op metastasering te herkennen, zodat hun een onnodige behandeling bespaard kan blijven. Een aantal prognostische factoren hiervoor is…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Klinische Oncologie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.F.J.Cleton en M.Nooy, internisten.

Antoni van Leeuwenhoekhuis, afd. Klinische Oncologie, Amsterdam.

Dr.E.Engelsman, internist.

Contact prof.dr.F.J.Cleton

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties