Samenvatting
Doel
Nagaan of er verschillen in resultaten en complicaties zijn tussen kinderen die niet geïntubeerd of geïntubeerd adenotonsillectomie volgens Sluder ondergaan.
Opzet
Descriptief retrospectief onderzoek.
Plaats
Afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde, Academisch Ziekenhuis St. Radboud, Nijmegen.
Methode
Van 1011 patiëntjes, 511 niet-geïntubeerde (vóór 1992) en 500 geïntubeerde, werd het medisch dossier geanalyseerd. Aan de ouders werd een enquêteformulier toegezonden over de periode na ontslag.
Resultaten
Het totale percentage nabloedingen was 4,35, in de niet-geïntubeerde groep 5,1 en in de geïntubeerde 3,6 (p > 0,05). In de niet-geïntubeerde groep kwamen significant vaker tonsilresten (p < 0,005), maar minder vaak koorts voor (p < 0,01). Het verblijf op de operatiekamer was significant korter (11 min) dan bij geïntubeerde kinderen (18 min).
Conclusie
Het verdient aanbeveling de assistent-geneeskundigen in opleiding tot KNO-arts de adenotonsillectomie volgens Sluder bij endotracheaal geïntubeerde patiënten te onderwijzen vanwege de langer beschikbare tijd en de leersituatie. Dit geldt niet voor zeer ervaren specialisten, bij wie het aantal complicaties nog lager kan zijn.
Reacties