Samenvatting
Doel
Onderzoeken wat de belangrijkste demografische en radiologische kenmerken zijn ten tijde van de diagnose ‘tendinitis calcarea van het rotatorenmanchet’ (RCCT) en of er een relatie is tussen deze kenmerken en klinische langetermijnuitkomsten.
Opzet
Observationele studie.
Methode
We evalueerden aanvangskenmerken (demografisch, radiologisch) en behandelmethode van 342 patiënten bij wie de diagnose ‘RCCT’ was gesteld, en bepaalden de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van het röntgenonderzoek. Vervolgens stuurden we patiënten een algemene vragenlijst en 2 schoudervragenlijsten, de ‘Western Ontario rotator cuff’ (WORC) en de ‘Disabilities of the arm, shoulder and hand’ (DASH), om de klinische langetermijnuitkomsten te bepalen. Met logistische regressie analyseerden we de relatie tussen de aanvangskenmerken en de langetermijnuitkomsten.
Resultaten
De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 49 jaar (SD: 10,0), 60% was vrouw, bij 66% was de dominante arm aangedaan en bij 21% was de RCCT bilateraal. De gemiddelde grootte van de calcificaties was 18,7 mm (SD: 10,1; intraklassecorrelatiecoëfficiënt (ICC): 0,84; p < 0,001), met een gemiddelde ligging van 10,1 mm (SD: 11,8; ICC: 0,77; p < 0,001) mediaal ten opzichte van het acromion; 32% van de calcificaties had de Gärtner-classificatie type I (κ: 0,47; p < 0,001). Na een gemiddelde follow-upduur van 14 jaar (SD: 7,1) was de mediane WORC-score 72,5 (uitersten: 3-100) en de mediane DASH-score 17,0 (uitersten: 0-82). Vrouwelijk geslacht, dominante arm aangedaan, beide armen aangedaan, langere klachtenduur bij presentatie en de aanwezigheid van meerdere calcificaties waren gerelateerd aan slechtere langetermijnuitkomsten.
Conclusie
RCCT gaat niet altijd vanzelf over. Radiologische afwijkingen hebben geen significante voorspellende waarde. Wij vonden diverse prognostische factoren voor minder goede langetermijnuitkomsten; bij patiënten met deze kenmerken moet intensievere follow-up en behandeling worden overwogen.
Reacties