Zie ook het artikel op bl. 2566.
Slagvaardigheid bij het ontmoedigen van tabaksgebruik is de Nederlandse gezondheidszorg nooit te verwijten geweest. Bescherming van niet-rokers is pas in 2004 in wetgeving vastgelegd, en voor de individuele medische zorg lag de focus altijd sterk bij tot stoppen gemotiveerde patiënten – in het bijzonder bij die patiënten die inmiddels nadelige effecten van hun roken mochten ervaren. Goede programma’s voor het stoppen met roken werden vooral ontwikkeld door klinieken voor long- en hartvaatziekten. Voor het overige gold het adagium dat roken toch vooral een eigen vrije keuze was en dat het recht op zelfbeschikking daarbij vóór alles ging. Waar de zelfbeschikking van rokers en die van niet-rokers mochten botsen, gold het adagium van de polder: samen dienden roker en niet-roker eruit te komen om vast te stellen hoeveel ongenoegen en gezondheidsschade de niet-roker bereid was te accepteren.
De invoering van de Tabakswet in…
Reacties