Vrouwen die meer dan één miskraam krijgen worden geacht te lijden aan ‘herhaalde miskraam’. De zoektocht naar een therapie voor dit aparte fenomeen verloopt moeizaam. Hoe zinvol is het om deze inspanning voort te zetten?
In december 2019 werd in Londen een conferentie over miskramen gehouden. In The Lancet verscheen een verslag hiervan waarin de volgende ‘key message’ staat:
‘There is no high-quality evidence that any treatment is useful in preventing miscarriages in women at high risk of miscarriage.’1 Na een zoektocht van ruim 90 jaar lijkt dit een historische uitspraak.
Rond 1930 werden oestrogenen en progesteron herkend als hormonen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de zwangerschap. Toediening hiervan werd daarom populair bij vrouwen bij wie sprake was ‘habituele abortus’, zoals herhaalde miskraam destijds werd genoemd. Een lawine volgde van pogingen tot behandeling van deze ‘aandoening’. Bijna altijd werd aanvankelijk groot succes gerapporteerd, met een percentage levendgeborenen van 75-80%. Maar dat enthousiasme verdween meestal wanneer de interventie werd vergeleken met een controlegroep. Nadat deze procedure van vergelijkend onderzoek de standaard was geworden bij alle nieuwe geneesmethoden, heeft geen enkele poging tot behandeling…
Reacties