artikel
Onlangs zag ik op mijn spreekuur een al wat oudere vrouw die vanwege diverse aandoeningen in totaal 24 pillen per dag moest innemen, alle 7 dagen van de week. Een bonte verzameling medicamenten met een korte of juist wat langere werkingsduur. Op zich is dit niet ongebruikelijk bij een oudere populatie maar het geeft voor de patiënt in kwestie wel veel gedoe om alles elke dag maar weer op tijd naar binnen te werken. Geregeld vragen patiënten dan ook op welk tijdstip van de dag ze nu welke pil moeten nemen. Ik probeer altijd maar aan te geven dat een vast tijdstip op de dag het beste is, zeker waar het eenmaaldaagse doseringen betreft, maar dat advies is niet trefzeker. Nu komt daar nog een complicerende factor bij en dat is de ontwikkeling van de chronotherapie. Dat is een tak van de wetenschap die al geruime tijd in beweging is en die onder andere poogt uit te zoeken hoe biologische ritmes, en hiermee worden vooral 24-uursritmes bedoeld, de effectiviteit van bepaalde therapieën kunnen beïnvloeden. Dit alles met de bedoeling om die therapieën op dat moment van de dag te geven waarop een maximum aan effect verwacht zou mogen worden. In dit kader hebben we natuurlijk al enige ervaring met het ’s avonds doseren van sommige statines en ook (licht)therapie bij stemmingsstoornissen mag zich in een warme chronotherapeutische belangstelling verheugen. Zelfs chemotherapie bij kanker is al vrij lang onderwerp van chronotherapeutisch onderzoek. Of het er in de praktijk allemaal echt toe doet, moet nog blijken. In dit nummer van het NTvG dragen wij een steentje bij aan de discussie met het artikel van Niels Riksen en Jaap Deinum (A6022). Deze onderzoekers betogen dat het ook bij therapieresistente hypertensie nuttig zou kunnen zijn om ten minste 1 antihypertensivum in de avond te doseren. Het is vanuit wetenschappelijk perspectief allemaal heel spannend en ik zie met belangstelling de uitkomsten van goed uitgevoerde trials op dit gebied tegemoet. Maar tegelijkertijd moet ik er even niet aan denken wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Veel van de nu al bekende ritmes lopen namelijk helemaal niet in fase en als dit gaat betekenen dat mijn patiënte zo ongeveer per uur moet gaan bijhouden welke pil er ingenomen moet worden, zie ik het resultaat al voor me: minstens de helft wordt helemaal niet meer genomen.
Reacties