Samenvatting
Doel
Nagaan bij welke patiënten met spierdystrofie van Duchenne besloten wordt om met chronische beademing in de thuissituatie te beginnen en wat de overleving is.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Bij 48 patiënten met duchenne-spierdystrofie werden de resultaten van thuisbeademing vanaf 1987 nagegaan met de laatste follow-up in februari 2005. Aanvankelijk was er alleen tracheostomale beademing (TPPV), maar na het opstarten van een multidisciplinair neuromusculair spreekuur werd in een eerder stadium van de ziekte niet-invasieve beademing (NIPPV) aangeboden. De gegevens betreffende de indicatie voor beademing, de vitale capaciteit (VC), de arteriële bloedgaswaarden, de duur van de beademing tot en met februari 2005, de overleving en de doodsoorzaken werden uit de polikliniekstatus verkregen.
Resultaten
Van de patiënten overleden er 15. De 5-jaarsoverleving was 75 vanaf de start van de chronische beademing, terwijl 67 (18/27) van de patiënten bij de laatste follow-up nog thuis woonde. De belangrijkste doodsoorzaken waren cardiomyopathie (5/15) en tracheabloedingen (3/15). De groep patiënten die vóór 1995 begon met de beademing (n = 17) had een significant kleinere VC dan de groep (n = 31) die startte nadat het neuromusculair spreekuur was ingesteld. De PaCO2 overdag was significant hoger in de groep die vóór 1995 startte dan in de groep die later begon.
Conclusie
Chronische beademing kan effectief toegepast worden bij patiënten met duchenne-spierdystrofie, met een 5-jaarsoverleving van 75.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1830-3
Reacties