Recent heeft de Gezondheidsraad het bevolkingsonderzoek naar darmkanker geëvalueerd. De nut-risicoverhouding lijkt in de huidige opzet gunstig. Dat neemt niet weg dat in de toekomst verbeteringen denkbaar zijn. Wat zijn de aanbevelingen van de raad? En welke verbeteringen zijn daarin mogelijk?
In 2014 werd het bevolkingsonderzoek naar darmkanker stapsgewijs ingevoerd. In 2019 is de invoering afgerond; sindsdien krijgt iedere Nederlander tussen de 55 en 75 jaar elke twee jaar de mogelijkheid om zich te laten screenen. Voor de screening wordt gebruikgemaakt van een ontlastingstest (FIT), waarmee wordt gezocht naar bloedsporen. Wijst de FIT op een hoger hemoglobinegehalte dan de afkapwaarde, dan volgt doorverwijzing voor een colonoscopie.
Onlangs bracht de Gezondheidsraad een evaluatie- en optimalisatierapport uit over het huidig lopende bevolkingsonderzoek naar darmkanker.1 Naast enkele aanbevelingen is geconcludeerd dat er onvoldoende overtuigende redenen zijn om het bevolkingsonderzoek aan te passen. In het huidige programma weegt het nut – het voorkómen van darmkanker en sterfte – op tegen de risico’s van het bevolkingsonderzoek. Bij risico valt te denken aan een fout-positieve uitslag, gevolgd door een belastende colonoscopie waarbij niets gevonden wordt, maar die wel voor onrust zorgt, of complicaties na het verwijderen…
Reacties