Mifepriston is een prima alternatief voor de nu gangbare voorbehoedsmiddelen. Maar waarom kreeg het de naam abortuspil? Trudy Dehue over de geschiedenis van het woord abortus.
artikel
Het is een ongelukkige historische toevalligheid dat de zware term ‘abortus’ tegenwoordig staat voor het ongedaan maken van zelfs de prilste ongewilde bevruchting. Lange tijd had het woord niets met ongewenste zwangerschap te maken, want het sloeg op een spontane miskraam. Als afgeleide daarvan introduceerden negentiende-eeuwse artsen het begrip ‘abortus provocatus’ (uitgelokte miskraam). Ook dat hield geen verband met de eeuwenoude pogingen tot het ‘doen misvallen van een vrouw’ op haar verzoek, of tot ‘opwekken van de maenstonden’ door haarzelf.
De opkomst van de uitdrukking ‘abortus provocatus’ is gerelateerd aan een tweede lijn in de geschiedenis van het beëindigen van een zwangerschap: de introductie van een levensreddende ingreep wanneer het baringskanaal verstopt was door vergroeiing of een gezwel, of het bekken te klein was voor het hoofdje van een kind. De keizersnede werd pas veilig uitvoerbaar in de loop van de twintigste eeuw. Tot die tijd zat er voor verloskundigen als Hendrik van Deventer bij dergelijke problemen niets anders op dan de vrucht inwendig te doden, wat ze uiteraard liefst in een zo vroeg mogelijk stadium deden. Aldus spaarden ze tenminste het leven van de vrouw.
Aanvankelijk heette dat een ‘kunstbewerking’ of ‘manuale operatie’, maar de machtige katholieke kerk en katholieke wetgevers stonden het niet toe. Individuele verloskundigen en later ook gynaecologen verzetten zich tegen de macht van het geloof en in de loop van de negentiende eeuw introduceerden zij voor hun levensreddende ingreep de benaming ‘abortus provocatus’, wellicht omdat Latijn in kerkelijke oren serieuzer klonk. Vooral de gynaecoloog Hector Treub bond vanaf de late negentiende eeuw met deze nieuwe benaming de strijd aan voor het recht van zijn beroepsgroep om het leven van een vrouw te sparen, argumenterend dat een premature vrucht zonder de vrouw toch ook niet zou overleven.
Het kerkelijke verbod hierop had als achtergrond een derde type zwangerschapsafbreking, gerelateerd aan een derde historische lijn. De kerk schreef al eeuwen voor dat een zwangere vrouw van wie men wist of dacht dat ze in stervensgevaar was, via een voor haar dodelijke keizersnede moest worden geopend opdat haar vrucht op de valreep nog levend kon worden gedoopt. Treubs verontwaardiging daarover was gewekt door de casus van een tien weken zwangere vrouw met ernstig zwangerschapsbraken die door een abortus provocatus langs inwendige weg had kunnen worden gered. Haar pastoor had haar echter verboden de ingreep te ondergaan, omdat hij haar zélf op het moment van haar overlijden had willen opensnijden, of laten opensnijden, om de vrucht te kunnen dopen. Hoe de katholieke vruchtdoop wereldwijd en eeuwenlang heeft plaatsgevonden, en hoe het propageren van dit wrede ritueel door de katholieke kerk in Nederland pas in de jaren 1950 is gestopt, is een lang verhaal op zich dat ik in een te verschijnen boek vertel.
Illegale ‘damesdeskundigen’
Het oudste type afbreking – wegens ongewenstheid van de bevruchting – bleef intussen voortbestaan. De strenge regels van de kerk en de wet dreven de vrouwen in de armen van illegale ‘damesdeskundigen’. Die droegen toen zeker nog niet de naam ‘aborteurs’, omdat een abortus provocatus als gezegd een levensreddende medische ingreep was. Treub zag echter de vaak desastreuze gevolgen van de illegaliteit doordat de vrouwen nogal eens met beschadigingen en infecties in het ziekenhuis belandden, vooral na een instrumentele amateuristische afbreking. Op dat moment sloeg hij niet de weg in van strijd voor gedegen hulp bij ongewenste zwangerschap, maar verspreidde hij de uitdrukking ‘abortus provocatus criminalis’ om de knoeiers te laten aanpakken.
Ook dat heeft een groot effect gehad, want met díe wending werd de oude historische lijn van het ongedaan maken van een zwangerschap op eigen initiatief onopgemerkt opgenomen in de nieuwere historische lijn van het ongedaan maken van een zwangerschap op initiatief van een arts. Toen pas ging het eerste eveneens een ‘abortus’ heten.
En sindsdien wordt dat woord zelfs anachronistisch toegepast bij onderzoek naar het gebruik van kruiden of koper in de oudheid voor het eigenhandig beëindigen van een ongewenste zwangerschap. In 1984 heeft de Wet afbreking zwangerschap sommige ‘criminele abortussen’ tot eveneens ‘medische abortussen’ gemaakt en daarna is het woord abortus gemeengoed geworden. Al was deze wet een vooruitgang qua veiligheid, hij leidde er ook toe dat de traditionele vorm van zelfzorg onder de jurisdictie van artsen kwam te staan. Dit ook doordat gelovige politici de vroegere rol van de geestelijke met deze wet deels verschoven naar de arts.
Embryologische kennis deed de rest. Bij de aloude pogingen tot vroegtijdig opwekken van een menstruatie was het nog geen vraag of daarmee alleen een eicel zou worden uitgedreven of een eicel verenigd met een zaadcel, want die begrippen kende men niet eens. En toen dat wel zo was, ontbrak nog lang de mogelijkheid de bevruchting aan te tonen.
Inmiddels is de versmelting met een zaadcel echter te berekenen, te testen, en even later ook echoscopisch zichtbaar te maken. Daardoor valt ‘het opwekken van de maenstonden’ (later ‘maandstonden’) nu eveneens onder de categorie ‘abortus’. Die zaadcel heeft daarmee een krachtige symbolische rol gekregen en dat gebeurde nét toen er eindelijk effectieve en veilige ‘kruiden’ voor het uitlokken van een menstruatie ter beschikking kwamen in de vorm van mifepriston en misoprostol.
De heilige zaadcel
Dat mifepriston en misoprostol de benaming ‘abortuspil’ hebben gekregen, komt door de historische wendingen die ik hier heel kort heb samengevat. Het woord ‘abortuspil’ valt ook bij gebruik als nood-anticonceptie of als ‘nabehoedsmiddel’. En als het om een ‘overtijdbehandeling’ gaat, hoewel die zelfs een ‘voortijdbehandeling’ kan zijn: de uiterst gevoelige hedendaagse zwangerschapstests kunnen de aanwezigheid van een bevruchtende zaadcel namelijk al detecteren vóór een uitgebleven menstruatie. Hiervoor het woord ‘abortuspil’ gebruiken is een heiligverklaring van die zaadcel, want het woord abortus impliceert zoals betoogd de tussenkomst van een dokter, achter wiens rug ook een machtige wetgever staat. Een eigen handeling is echter iets anders dan een béhandeling. Net als ieder mens helpt een onbedoeld bevruchte vrouw liefst zichzelf. Iets wat – zoals herhaaldelijk geconstateerd en betoogd door de WHO – met de nu beschikbare medicatie goed mogelijk is, en daarnaast veel goedkoper.
Het is dus hoog tijd dat de verstrengeld geraakte historische lijnen van verschillende typen beëindiging van zwangerschap weer worden ontknoopt. Het heftige woord ‘abortus’ wordt dan niet langer te onpas gebruikt, zodat een vrouw die onbedoeld is bevrucht zelf kan besluiten óf ze iemand anders betrekt bij hetgeen ze met die bevruchting wil – en zo ja, wie.
Reacties