De opbrengst van een gastroscopie bij jonge patiënten zonder alarmsymptomen is gering. Toch wordt hiervoor regelmatig verwezen. Hoe kunnen we zulke onnodige endoscopieën voorkomen?
Internationale richtlijnen – maar ook de NHG-richtlijn Maagklachten – adviseren om bij jonge patiënten (< 50 jaar in Nederland, < 55 jaar in het Verenigd Koninkrijk, en < 60 jaar in Canada en de VS) alleen een gastroscopie te verrichten in geval van alarmsymptomen, zoals dysfagie of klachten die een bloeding doen vermoeden.1 In hoeverre houden artsen zich daaraan?
Opbrengst van gastroscopie bij jonge patiënten
In een recent gepubliceerd artikel dat elders in het NTvG wordt samengevat, analyseerden Theunissen et al. de diagnostische opbrengst van een gastroscopie bij patiënten onder de 60 jaar met maagklachten.2,3 Zij gebruikten hiervoor de zogenoemde Trans.IT-database, waarin gegevens van ongeveer 63.000 gastroscopieën per jaar verzameld worden.
Niet geheel verrassend bleek de opbrengst van gastroscopie voor deze groep patiënten gering. De meest voorkomende bevinding was lichte refluxoesofagitis bij 13,1% van de patiënten. Dit percentage komt echter overeen met de resultaten van gastroscopieën die…
Neuromechanische problemen
Het bij veel klachtenpatronen steeds steviger uitbreiden van de diagnostiek levert vaker teleurstellende effectiviteit op. Zeker als jeugdigen steeds vaker aan invasief onderzoek of stralenbelasting worden blootgesteld en het levert niets op, dan is de teleurstelling bij alle betrokkenen groot. Wat nu? Vaak wordt de meer psychologische ontsnappingsroute gekozen om de (genuine) ongerustheid te verminderen. Bij het steeds duidelijker worden dat de gezondheidsontwikkeling van de jeugd al decennia achteruit aan het lopen is, moet er sprake zijn van gebrekkige preventiekennis om de gevolgen van de steeds intensiever zittende leefstijl af te remmen of te verminderen. Ook voor de veel (vaker dan vroeger) voorkomende maag-darmklachten bij jeugdigen moet de relatie met de sedentaire leefstijl ( nog) worden onderzocht en vastgesteld. We weten, dat het niet goed ontwikkelen van de houding, met name de gezonde curvatuur van de wervelkolom, ook de anatomie en de functionaliteit van met name het diafragma en de buikwandspieren geen goed doet. Bij kyfosering of verstijving kan het diafragma met haar aanhechting aan de thoracolumbale overgang geen functionele voorspanning opbouwen, dus niet optimaal functioneren. Dit hindert de optimale ventilatie van de longen, maar evenzeer de werking van maag en darmmotoriek. Buitenspelen, ravotten, gymnastiek zorgden er vanuit de Gezondheidsleer voor, dat de ontwikkelingssystematiek van alle orgaansystemen zich optimaliseerde.
Vanuit neuroanatomische en neuromechanische expertise blijkt, dat de laagthoracale en hooglumbale zenuwwortels het in wervelkolommen met een afwijkende opbouw (slechte houding) het niet makkelijk hebben omdat de 'vrijloop' niet meer gegarandeerd is en er dus snel pijnsignalen in het buikgebied kunnen ontstaan. Het verbeteren van de houding kan dus indirecte profylaxe geven.
Piet van Loon, orthopeed, Houding Netwerk Nederland