Supermarktprijzen worden bepaald door vraag en aanbod. Omdat er genoeg concurrenten zijn, kunnen we in geval van onvrede over de prijs van een bloemkool naar een andere aanbieder. Bij gepatenteerde geneesmiddelen ligt dat anders: vraag- en aanbodkant in de gezondheidszorg zijn niet te vergelijken met die in de supermarkt.
Als we ziek worden hebben we veelal een behandeling nodig. Daarin hebben we weinig keus. Ook zijn we verplicht om ons te verzekeren tegen catastrofale zorgkosten. We betalen daardoor niet zelf voor uitschieters in onze zorgkosten. Om die redenen zijn we als individu niet zo gevoelig voor de prijs van geneesmiddelen: we hebben ze nodig en we betalen er niet direct zelf voor. Ook is er vaak maar een beperkt aantal aanbieders, en in sommige gevallen is er zelfs maar één behandeling beschikbaar. Het is dus niet makkelijk om met de voeten te stemmen door naar een andere aanbieder te gaan in geval van onvrede over de prijs. Omdat ‘normale’ marktmechanismen ontbreken in de gezondheidszorg, is een complexe maatschappelijke discussie gaande over wat redelijke prijzen zijn voor geneesmiddelen.
Wat is een redelijke prijs?
In de discussie zijn grofweg 2 kampen te onderscheiden: voorstanders van de kostprijs-plus-methode (‘cost-plus pricing’) en voorstanders…
Reacties