In de afgelopen winter duurde het griepseizoen 18 weken, twee keer zo lang als gebruikelijk. Ongeveer 340.000 personen consulteerden hun huisarts wegens een griepachtig ziektebeeld. In de periode tussen oktober 2017 en mei 2018 werden in heel Nederland naar schatting 900.000 mensen door het influenzavirus geveld. Veel ziekenhuizen waren overbelast door het hoge aanbod van patiënten. Wat lag aan die overbelasting ten grondslag? En is er een manier om dit te voorkomen?
Tijdens piekweken van de griepepidemie in februari en maart consulteerden in Nederland tegen de 170 per 100.000 mensen de huisarts wegens griepachtige klachten. Het betrof vooral kleine kinderen tot 4 jaar en ouderen.1 Meer dan 70% van de neuskeelwatten van de patiënten in deze piekweken bleek positief voor het influenzavirus. Veel patiënten moesten worden opgenomen vanwege complicaties van influenza, meestal longontsteking. Dit betrof naar schatting 16.000 personen. Ook overleden er tijdens de uitbraak naar schatting 9500 mensen, wat meer is dan gebruikelijk in het griepseizoen.1 Opmerkelijk was dat mensen vooral ziek werden van het griepvirus type B (Yamagata-lijn), dat niet eerder vanaf het begin van een griepseizoen zo overheerste als in het afgelopen jaar.
Ziekenhuizen overbelast
In de media verschenen berichten over zwaarbelaste huisartsen en ziekenhuizen die het zorgaanbod niet langer aankonden,2 met afdelingen Spoedeisende Hulp die de deuren tijdelijk sloten,3 of uitstel van geplande opnames…
Onbevestigde uitspraken en ongepaste vergelijkingen
In dit stuk staan onbevestigde uitspraken, ongepaste vergelijkingen en uit hun context gerukte citaten.
1. ‘Ook overleden er tijdens de uitbraak naar schatting 9500 mensen, wat meer is dan gebruikelijk in het griepseizoen’. Het rapport waarnaar verwezen is nog niet gepubliceerd, maar de mantra keert jaarlijks weer. Wat is gedefinieerd als een griepseizoen? Wat is de verwachte sterfte, gebruikelijk in het griepseizoen? Wat is 'meer dan gebruikelijk'? Wat is het causale verband? Er is een grote variatie in deelname aan griepvaccinatie door het publiek in de diverse Europese landen. Nederland scoort heel hoog in Europa. Er zou dus tijdens een griepseizoen aantoonbaar minder griep en aan griep toegewezen sterfte moeten zijn in Nederland, vergeleken met landen met een heel lage deelnamegraad. Het is opmerkelijk dat er weinig of geen gegevens zijn over internationale vergelijkingen in oversterfte door griep tussen landen met en zonder hoge deelname.
2. De media spraken van capaciteitstekorten. Bij een bescheiden epidemie zegt dat niets over de vaccinatiegraad, veel over de beperkte capaciteit.
3. 'Maar zelfs in het afgelopen jaar, waarin het circulerende influenzavirus type B (Yamagata-lijn) niet in het vaccin vertegenwoordigd was, voorkwam het vaccin in Nederland het optreden van griep bij 44% van de mensen die zich in 2017 hadden laten vaccineren'. Er wordt bedoeld dat er minder aangegeven griepgevallen zijn bij gevaccineerden dan bij wel gevaccineerden. Dat is even goed als placebo. Bij placebo is er 44% minder sterfte bij zij die placebo trouw nemen vergeleken met zij die dat niet doen. Vergelijkingen tussen gezonde vrijwilligers en weigeraars alsof het gerandomiseerde experimenen betreft zijn nepwetenschap.
4. 'Ook uit de systematische Cochrane-reviews – met een laatste update in februari 2018 – blijkt dat influenzavaccinatie meer dan de helft van influenzainfecties voorkómt bij gezonde volwassenen (risicoratio: 0,41) en bij ouderen (risicoratio: 0,42)'. Dat is een nonsensicale vergelijking. De vergelijking waarvan voordien sprake is nepnieuws: een perverse vergelijking tussen gezonde vrijwilligers en weigeraars bij een ongepast vaccin. De vergelijking in de Cochrane reviews is een gemiddelde van vergelijkingen in gerandomiseerde experimenten over seizoenen en vaccins, waarbij de vaccins soms wel en soms niet passen op het circulerende virus. De relatieve daling is niet interpreteerbaar. De interpreteerbare maat staat ook in de reviews: je moet 71 gezonde volwassen vaccineren om één griepepisode bij volwassenen te voorkomen. Dat cijfer is lager voor de ouderen (65+) maar de Cochrane groep vermeldt daar expliciet 'The available evidence relating to complications is of poor quality, insufficient, or old and provides no clear guidance for public health regarding the safety, efficacy, or effectiveness of influenza vaccines for people aged 65 years or older'.
Luc Bonneux, verpleeghuisarts-epidemioloog
reactie auteurs
Wij danken de heer Bonneux voor zijn commentaar en onderschrijven punt 2 hiervan.
Waarschijnlijk ondervangt 100% griepvaccinatie onder zorgverleners een deel van het capaciteitsprobleem in het griepseizoen, maar niet het volledige probleem. Voor de overige opmerkingen, die overigens niets afdoen aan ons pleidooi voor vaccinatie van zorgverleners, wijzen wij graag op de bronnen waar informatie kan worden gevonden. De methoden die in de surveillance van griep en sterfte worden gebruikt staan beschreven in het rapport dat het RIVM ieder jaar uitbrengt.1 Tijdens de griepepidemie van 2018 was sprake van hogere sterfte dan verwacht op basis van de vijf voorgaande jaren en het normale seizoenpatroon. Daarbij wordt gecorrigeerd voor temperatuur, omdat een koude episode ook tot oversterfte kan leiden. Een causaal verband tussen griep of griepvaccinatie en totale sterfte wordt daarbij niet verondersteld, maar wij horen graag de suggesties over mogelijke alternatieve oorzaken van forse oversterfte tijdens de griepepidemie. Sterfte monitoring vindt plaats in veel Europese landen en de resultaten per land worden wekelijks gepubliceerd op http://www.euromomo.eu/.
De effectiviteit van het griepvaccin wordt ieder jaar in Europa (mede op basis van Nederlandse data), maar ook in Noord Amerika en Australië vastgesteld op basis van de internationaal geaccepteerde ‘test negatieve’ (patiënt controle) methode tegen virologisch bevestigde influenza.2 Hierbij wordt gekeken naar de vaccinatiegraad van patiënten met een influenza-achtig ziektebeeld (IAZ) die een laboratorium bevestigde influenza virus infectie hebben en de vaccinatiegraad van IAZ patiënten die negatief testen op het influenza virus. De getallen die Bonneux citeert uit de Cochrane review zijn afhankelijk van de incidentie van influenza virus infectie die ieder seizoen weer verschilt en die hoger is onder zorgverleners dan onder de algemene bevolking. Hoewel influenza vaccinatie slechts matig effectief is, blijft vaccinatie van risicogroepen en zorgverleners de belangrijkste maatregel om ernstige ziekte en sterfte door influenza virus infectie te voorkomen. Dit is ook het standpunt van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC).
Literatuur
1. Reukers DFM, van Asten L, Brandsema PS, et al. Annual report. Surveillance of influenza and other respiratory infections in the Netherlands: winter 2017/2018. Bilthoven: RIVM, rapport nummer 2018-0049, https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2018-0049.pdf.
2. Rondy M, Kissling E, Emborg HD, et al. Interim 2017/18 influenza seasonal vaccine effectiveness: combined results from five European studies. Euro Surveill. 2018; 23(9) doi: 10.2807/1560-7917.ES.2018.23.9.18-00086.
namens de auteurs,
dr. W. van der Hoek, arts-epidemioloog, afdelingshoofd Respiratoire infecties RIVM