Samenvatting
Doel
Inzicht krijgen in vragen die jongeren hebben over hun gezondheid.
Opzet
Transversaal vragenlijstonderzoek.
Methode
In het schooljaar 2015-2016 werden alle vmbo-leerlingen in klas 3 en leerlingen van mavo/vmbo-t, havo of vwo (MHV) in klas 4 van scholen in de regio Gelderland-Midden uitgenodigd voor het preventieve gezondheidsonderzoek ‘Gezond leven? Check het even!’. Jongeren vulden klassikaal een digitale vragenlijst (‘de Check’) in, bestaande uit 70 vragen over hun gezondheid en welzijn. Per onderwerp konden zij aangeven of zij vragen hadden en of ze daarover een gesprek met een jeugdarts of -verpleegkundige of digitale informatie wilden. Het aantal vragen van de jongeren en de onderwerpen daarvan werden beschreven en vergeleken voor geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en etniciteit. Verschillen werden getoetst met logistische regressieanalyses.
Resultaten
In totaal vulden 7057 (93,5%) van de 7544 uitgenodigde jongeren de vragenlijst in (gemiddelde leeftijd: 15,1 jaar; 50,8% man). Alle 2561 vmbo-leerlingen werden uitgenodigd voor een consult en 94,7% werd gezien. Van de 4496 MHV-leerlingen werd 25,5% uitgenodigd en 20,2% gezien. 27% van de jongeren had een vraag. De belangrijkste thema’s waren lengte en gewicht en leefstijl. Meisjes vroegen vaker een consult aan (23,0 vs. 18,0%). Van de jongeren met een niet-westerse achtergrond vroeg 31,0% een consult aan, van de jongeren met een westerse achtergrond 19,0%. MHV-leerlingen wilden vaker digitaal antwoord. Jongeren met psychische problemen hadden meer problemen én meer vragen.
Conclusie
De oplossingsgerichte aanpak van het gezondheidsonderzoek is een veelbelovende methode om jongeren in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs te bereiken. Door die aanpak nemen veel jongeren – ook uit doelgroepen die doorgaans moeilijk te bereiken zijn – actief en uit zichzelf deel aan het gezondheidsonderzoek.
Kernpunten
- Veel jongeren hebben vragen over hun gezondheid, welzijn en leefstijl die zij willen stellen aan de jeugdarts of -verpleegkundige.
- De vragen die jongeren stellen hebben vaak betrekking op hun lichamelijke gezondheid en gewicht.
- De jeugdgezondheidszorg heeft voor jongeren in de middelbare-schoolleeftijd een ideale positie om met haar integrale, biopsychosociale aanpak jongeren laagdrempelige toegang tot hulpverlening te bieden.
- Om jongeren te bereiken is het belangrijk dat zij de regie krijgen, dat zij niet betutteld worden en dat hun privacy gewaarborgd is.
- Een oplossingsgerichte aanpak geeft artsen en verpleegkundigen handvatten om jongeren de regie te geven.
artikel
Inleiding
Sinds 2013 kan de jeugdgezondheidszorg (JGZ) een preventief gezondheidsonderzoek aanbieden aan alle jongeren in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, conform het advies van het RIVM uit 2009.1 Het doel hiervan is het bevorderen van gezondheid en gezond gedrag onder jongeren en het vergroten van de participatie van jongeren in de maatschappij.2 Het ministerie van VWS heeft voor het gezondheidsonderzoek geld beschikbaar gesteld aan gemeenten, die de vrijheid kregen om er zelf vorm aan te geven.3 Deze vrijheid heeft geleid tot een verscheidenheid aan initiatieven, waarbij 4 hoofdstromingen te onderscheiden zijn: (a) risicotaxatie (‘Jij en je gezondheid’); (b) bevolkingsonderzoek (‘E-MOVO’); (c) ziekteverzuim (‘M@ZL’);4 en (d) oplossingsgericht werken (‘Gezond leven? Check het even!’). In dit artikel beschrijven wij resultaten van het gezondheidsonderzoek ‘Gezond leven? Check het even!’, dat in het schooljaar 2015-2016 werd uitgevoerd op scholen in de regio Gelderland-Midden.
Initiatieven
Doorgaans identificeert de JGZ gezondheidsrisico’s bij jongeren door middel van vragenlijsten, gevolgd door persoonlijke consulten. De werkwijze ‘Jij en je gezondheid’ bestaat uit gevalideerde vragenlijsten die gebruikt worden om psychische problemen bij jongeren vanaf 12 jaar te detecteren. De elektronische jeugdmonitor ‘E-MOVO’ maakt gebruik van een onlinevragenlijst om de gezondheidstoestand van jongeren in de algemene populatie te beschrijven. Bij deze 2 initiatieven worden jongeren met een verhoogd risico op gezondheids- of ontwikkelingsproblemen vervolgens uitgenodigd voor een consult. ‘M@ZL’ is een beproefde methodiek voor de aanpak van ziekteverzuim onder scholieren.4 Bij de oplossingsgerichte aanpak van ‘Gezond leven? Check het even!’ gebruikt de JGZ een digitale oplossingsgericht vragenlijst waarin jongeren gevraagd worden naar hun gezondheid, welzijn, doelen en vragen. Afhankelijk van het onderwijsniveau worden vervolgens alle jongeren uitgenodigd voor een consult of alleen die jongeren die vragen hebben of waarover zorgwekkende signalen waren.
Oplossingsgerichte aanpak
GGD Gelderland-Midden heeft samen met jongeren en experts in oplossingsgericht werken het gezondheidsonderzoek ‘Gezond leven? Check het even!’ ontwikkeld. Daarbij waren ook ouders, scholen en gemeenten intensief betrokken. In klankbordgroepen en individuele gesprekken gaven jongeren van verschillende onderwijsniveaus aan dat zij interesse hadden in een gezondheidsonderzoek, mits de consulten vertrouwelijk waren ten opzichte van hun klasgenoten, docenten en ouders. En belangrijker nog: zij wilden niet betutteld worden en zij wilden zelf de gespreksonderwerpen bepalen. Deze voorwaarden kwamen ook naar voren uit de resultaten van landelijke onderzoeken.2,5 Om aan deze behoeften van de jongeren tegemoet te komen, kozen wij voor een oplossingsgerichte aanpak. In de oplossingsgerichte aanpak staat het doel van de jongeren centraal. De hulp richt zich op het verhelderen van die doelen, het identificeren van succesvolle strategieën om ze te bereiken en het zoeken van mensen die daarbij kunnen helpen.6,7
De methodiek van oplossingsgericht werken heeft in de databank ‘Effectieve sociale interventies’ de status ‘effectief, bewezen volgens goede aanwijzingen’; deze methodiek sluit goed aan bij de handreiking ‘Het vertrouwen krijgen van jongeren’ door het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid en bij het concept ‘positieve gezondheid’.5,8,9 De oplossingsgerichte aanpak is doorgevoerd in alle aspecten van het gezondheidsonderzoek ‘Gezond leven? Check het even!’: van uitnodiging tot vragenlijst en gespreksvoering. De jeugdartsen- en -verpleegkundigen werden getraind in oplossingsgericht werken door een gespecialiseerd trainingsinstituut en zij onderhielden hun vaardigheden door middel van intervisie.
Pilotstudie
In 2014 voerde de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden een pilotstudie uit, waarvan de resultaten werden geëvalueerd door medewerkers van de academische werkplaats AMPHI. Er werd gekeken naar de validiteit van een oplossingsgerichte, digitale vragenlijst (‘de Check’) en 100 leerlingen van het voortgezet onderwijs werden gevraagd naar hun ervaringen.10,11 67% van de geïnterviewde jongeren vond het onderzoek nuttig voor zichzelf en 96% vond het nuttig voor jongeren met problemen. Ook de jeugdartsen en -verpleegkundigen waren enthousiast: zij ervaarden een veel actievere houding van jongeren die zij zagen tijdens de consulten. In de regio Gelderland-Midden wordt het gezondheidsonderzoek (‘Gezond leven? Check het even!’) sinds 2015 jaarlijks aangeboden aan alle jongeren in klas 3 van het vmbo en klas 4 van mavo/vmbo-t, havo of vwo (MHV). In 2017 hebben meerdere JGZ-organisaties in Nederland en in België deze methode overgenomen.
Methode
Onderzoeksopzet
In het schooljaar 2015-2016 werden alle vmbo-leerlingen in klas 3 en MHV-leerlingen in klas 4 van scholen in de regio Gelderland-Midden uitgenodigd voor het onderzoek. De reden voor het klassenverschil is dat zorgcoördinatoren constateerden dat problemen op het vmbo vaak al in klas 3 optreden en dat het belangrijk is deze jongeren vóór hun eindexamenjaar te helpen. Eerst kregen leerlingen klassikaal een video te zien waarin de opzet van het onderzoek werd uitgelegd; het introductiefilmpje kan geraadpleegd worden via www.vggm.nl/ggd/jeugd_en_gezondheid/wat_doet_de_jgz_4-18_jaar_/voortgezet_onderwijs/gezondheidscheck/introductiefilmpjes. Na het introductiefilmpje vulden de scholieren een digitale vragenlijst in op hun smartphone, laptop of computer; zij kregen een persoonlijke inlogcode, waarmee hun privacy gewaarborgd werd. Jongeren kregen vervolgens direct persoonlijke, digitale feedback op hun antwoorden en vragen, inclusief verwijzingen naar relevante websites en apps.
Het aantal jongeren dat werd gezien voor een consult is gebaseerd op gegevens uit de digitale kinddossiers van de periode 1 juli 2015-1 juli 2016.
Vragenlijst
De digitale vragenlijst (‘de Check’) bevatte in totaal 70 meerkeuze- en schaalvragen, die wij in samenwerking met jongeren en experts in oplossingsgericht werken hadden opgesteld. De vragen waren neutraal of positief geformuleerd en gingen over: lichamelijke gezondheid (17 vragen), psychosociaal welzijn (15), genotmiddelengebruik (19), thuissituatie (7) en seksualiteit (12). De vragen waren gegroepeerd in 14 onderwerpen. Na elk onderwerp konden de jongeren aangeven of ze hierover een consult met de jeugdarts of -verpleegkundige wilden; bij 7 onderwerpen konden ze aangeven dat ze hierover graag informatie via het internet wilden ontvangen.
Een deel van de vragen uit ‘de Check’ namen wij over uit bestaande vragenlijsten, zoals de ‘Mental health inventory’ (MHI-5); dit is een gevalideerde vragenlijst die bestaat uit 5 vragen over psychische gezondheid en die bedoeld is om jongeren met een verhoogd risico op angst- of depressieklachten vroegtijdig te identificeren.12-16 Ook gebruikten wij 11 neutrale vragen over genotmiddelengebruik van de onlinevragenlijst van ‘EMOVO’.17
Consult
Alle vmbo-leerlingen in klas 3 werden uitgenodigd voor een consult bij de jeugdarts of -verpleegkundige. MHV-leerlingen in klas 4 kregen alleen een uitnodiging als zij zelf een vraag hadden, wanneer bij hen zorgwekkende signalen werden opgepikt op basis van ‘de Check’ (bijvoorbeeld tekenen van ernstige depressie of mishandeling) of wanneer hun ouders of de school vooraf hadden aangegeven dat zij zich zorgen maakten over de betreffende leerling.
Wij hadden verschillende redenen om alle vmbo-leerlingen in klas 3 uit te nodigen voor een consult. Vanuit public health perspectief is het belangrijk deze groep goed te bereiken, aangezien op deze leeftijd sociaal-economische gezondheidsverschillen al meetbaar zijn. Zo liggen de percentages van jongeren met een depressie, genotmiddelengebruik, overgewicht en obesitas beduidend hoger onder vmbo- dan MHV-leerlingen.18,19 Jongeren van de lagere onderwijsniveaus gaven tijdens de voorbereiding aan allen gelijk behandeld te willen worden. Daarnaast kan de leesvaardigheid van vmbo-leerlingen beperkt zijn, waardoor een vragenlijst niet altijd de ideale toegang is tot deze kwetsbare doelgroep. Jongeren op het vmbo kregen de mogelijkheid om tijdens het consult hun zorgen ook face to face te delen en zij hoefden geen tekst en uitleg te geven waarom zij naar de jeugdarts of -verpleegkundige gingen. Tevens kregen zorgverleners de mogelijkheid om met alle vmbo-leerlingen in gesprek te gaan en konden zij overgewicht ter sprake brengen door iedereen tijdens het consult te wegen en te meten.
Statistische analyses
De kenmerken van de deelnemers en de resultaten van de digitale vragenlijsten werden in kaart gebracht met beschrijvende statistiek. Wij categoriseerden de leeftijd van de jongeren in ‘< 16 jaar’ en ‘≥ 16 jaar’. Etniciteit werd op basis van CBS-criteria ingedeeld in de categorieën ‘westers’ en ‘niet-westers’.20 Wij bepaalden de sociaal-economische status (‘laag’, ‘midden’ en ‘hoog’) op basis van de 4-cijferige postcode. Het onderwijsniveau werd gecategoriseerd in ‘vmbo’ en ‘MHV’. Met behulp van univariabele en multivariabele logistische regressieanalyses onderzochten wij of bepaalde factoren (leeftijd, geslacht, etniciteit, sociaal-economische status en onderwijsniveau) van invloed waren op het hebben van vragen voor de jeugdarts of -verpleegkundige of op het verzoek van jongeren om informatie via het internet te ontvangen. De analyses werden uitgevoerd met SPSS versie 21 (IMB Corp., Armonk, VS).
Resultaten
Het gezondheidsonderzoek werd aangeboden aan 7544 jongeren, van wie er 7057 (93,5%) de digitale vragenlijst invulden (gemiddelde leeftijd: 15,1 jaar; 50,8% man). Van de deelnemende jongeren zaten er 2561 (36,3%) in klas 3 van het vmbo en 4496 (63,7%) in klas 4 van MHV. De kenmerken van de deelnemende jongeren staan in tabel 1.
Vragen voor jeugdarts of -verpleegkundige
Van alle jongeren stelde 27% een vraag: 16% over één onderwerp, 5% over 2 onderwerpen en 5% had vragen over 3 of meer onderwerpen. 20% vroeg een consult aan en 11% vroeg informatie via internet. Jongeren hadden vooral vragen over lengte en gewicht en leefstijl. Meisjes hadden over alle onderwerpen meer vragen dan jongens, behalve bij het meten van lengte en gewicht (figuur).
Consult en informatie via internet
Jongeren met een niet-westerse achtergrond vroegen vaker een consult aan dan jongeren met een westerse achtergrond en Nederlandse jongeren (resp. 31, 22 en 19%). Van de 264 meisjes en 63 jongens bij wie op basis van hun antwoorden op ‘de Check’ aanwijzingen waren voor psychische problemen, had 45% zelf een consult aangevraagd. De overige jongeren werden op initiatief van de JGZ uitgenodigd voor een consult bij de jeugdarts of -verpleegkundige.
In totaal kregen 2717 (94,7%) vmbo-leerlingen en 954 (20,4%) MHV-leerlingen een consult. Logische regressieanalyses laten zien dat jongeren met een niet-westerse achtergrond bijna twee keer zo vaak een consult aanvroegen als jongeren met een westerse achtergrond, inclusief Nederlandse jongeren (oddsratio (OR): 1,92; 95%-BI: 1,64-2,26), en dat meisjes vaker dan jongens een consult aanvroegen (OR: 1,37; 95%-BI: 1,22-1,54) (tabel 2).
Informatie over lengte en gewicht en antwoorden op seksualiteitsvragen werden vaak via internet gevraagd, door respectievelijk 507 van de 750 (67,6%) en 308 van de 468 jongeren (65,9%) die bij deze onderwerpen vragen hadden. Logistische regressieanalyses laten zien dat informatie via internet meer dan twee keer zo vaak werd gevraagd door meisjes als door jongens (OR: 2,40; 95%-BI: 2,05-2,83) en dat jongeren met een niet-westerse achtergrond en jongeren op het MHV dit ook vaker deden (zie tabel 2).
Beschouwing
Het gezondheidsonderzoek ‘Gezond leven? Check het even!’, dat in het schooljaar 2015-2016 werd uitgevoerd in klas 3 van het vmbo en klas 4 van mavo/vmbo-t, havo of vwo (MHV) op scholen in de regio Gelderland-Midden, had een hoog bereik: 93,5% vulde de digitale vragenlijst (‘de Check’) in en 95% van de vmbo-leerlingen en 20% van de MHV-leerlingen werden gezien door de jeugdarts of -verpleegkundige. Van alle jongeren die de vragenlijst invulden had 27% één of meer vragen over hun gezondheid; 20% vroeg om een consult en 11% wilde informatie via het internet ontvangen. De belangrijkste onderwerpen waren lengte en gewicht en leefstijl. Informatie over seksualiteit en gewicht werd meestal digitaal gesteld. Meisjes en jongeren met een niet-westerse achtergrond stelden vaker vragen, zowel via een consult als digitaal. MHV-leerlingen wilden vaker digitaal antwoord.
Onze bevindingen dat vooral niet-westerse jongeren en circa 45% van de jongeren met psychische problemen vragen hadden voor de jeugdarts of -verpleegkundige, zijn belangrijk vanuit het perspectief van public health, aangezien deze doelgroepen moeilijk te bereiken zijn. Het is belangrijk dat zij gesterkt worden om met vragen en problemen bij een hulpverlener aan te kloppen.
Vergelijking met eerder onderzoek
In eerdere vragenlijstonderzoeken van GGD’en naar jongeren in dezelfde leeftijdscategorie vroeg 1-4% van de jongeren om een consult met de jeugdarts of -verpleegkundige.21-23 In die vragenlijsten stond vaak maar één vraag waarmee ze om een consult konden vragen, terwijl in ‘de Check’ veel meer uitnodigingen staan. Jongeren zitten in een kwetsbare levensfase waarin schaamte en imago belangrijk zijn. Hierdoor zoeken jongeren vaak geen hulp, met name niet als zij psychische problemen hebben.24-26 Het feit dat 27% van de jongeren die deelnamen aan ons onderzoek vragen voor de jeugdarts of -verpleegkundige had en dat 20% van de MHV-leerlingen een consult aanvroeg, betekent dat het is gelukt het vertrouwen van jongeren te winnen en laagdrempelige toegang tot hulpverlening te bieden. Wij denken dat dit komt doordat in deze benadering hun vragen centraal staan en zij een actieve rol hebben. Dit sluit aan bij hun behoefte om zelf de regie te voeren en niet betutteld te worden. Zij zijn dan ook positief over dit onderzoek.11
Jongeren vragen via ‘de Check’ vaak om informatie over gewicht via internet of kruisen de optie aan dat zij gemeten en gewogen willen worden. Deze bevinding dat gewicht een belangrijk onderwerp is voor jongeren, komt overeen met eerder onderzoek. In de verkenning van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid ter voorbereiding van de invoering van het nieuwe adolescentenconsult gaf 89% van de meisjes en 66% van de jongens aan dat zij bezig zijn met hun gewicht.27 Zij bespreken hun vragen het liefst met een onafhankelijke, betrouwbare hulpverlener, zoals de huisarts.27 Uit ons onderzoek bleek dat 47,3% van de meisjes en 25,7% van de jongens ontevreden is met hun gewicht. Ook gaf respectievelijk 33,4 en 19,6% aan dat zij vaak of wel eens problemen hadden met eten. Dit beeld wordt bevestigd door resultaten uit landelijk onderzoek.28 Meisjes vinden zich snel te dik en jongens vinden zich niet krachtig of gespierd genoeg.29 Jongeren die problemen hebben met eten of met hun gewicht, hebben vaak meer problemen, en niet-stigmatiserende hulp is daarom een belangrijke voorziening.26,29,30
Veel jongeren hadden lichamelijke klachten die de aanleiding waren voor vragen aan de jeugdarts of -verpleegkundige. Uit de resultaten van landelijk onderzoek blijkt dat 50% van de jongeren op het voortgezet onderwijs meer dan één keer per week psychosomatische klachten ervaart.28 Ons onderzoek laat zien dat niet-westerse jongeren vaker lichamelijke klachten hebben dan westerse jongeren. Daarbij moet de kanttekening geplaatst worden dat hoofdpijn, buikpijn en slaapproblemen niet altijd een psychosomatische oorzaak hebben.
De JGZ is met haar integrale, biopsychosociale aanpak uitstekend toegerust om te reageren op dit soort klachten.31 De uitdaging voor de JGZ en voor andere zorgprofessionals is om het uitsluiten van lichamelijke oorzaken te integreren in een oplossingsgerichte werkwijze. De neiging bestaat namelijk om het medische gespreksmodel – waarbij de hulpverlener de analyse maakt en het behandelvoorstel doet – te blijven gebruiken. De ervaring heeft ons geleerd dat jeugdartsen en -verpleegkundigen niet alleen initieel getraind moeten worden in oplossingsgericht werken, maar dat zij hun vaardigheden ook moeten onderhouden door middel van intervisie. Alleen dan slagen de artsen en verpleegkundigen erin om de oplossingsgerichte vaardigheden te integreren in hun dagelijkse werk. Om effectief te kunnen communiceren met jongeren zonder dat ze zich betutteld voelen, is het nodig dat de hulpverleners hun communicatiestijl zo aanpassen dat de jongeren de regie houden.7
Sterke en zwakke punten
De sterke punten van ons onderzoek zijn: het hoge aantal deelnemers, de goede representativiteit van de steekproef, het hoge bereik van het onderzoek en het beperkte aantal ontbrekende gegevens. De zwakke punten van ons onderzoek zijn dat wij niet weten hoeveel jongeren mogelijk wel vragen hadden, maar dit in ‘de Check’ niet aangaven en hoeveel jongeren zelf informatie op internet opzochten, terwijl zij in ‘de Check’ aangaven dat zij geen informatie via het internet wilden ontvangen en geen vragen hadden voor de jeugdarts of -verpleegkundige. Ook is niet bekend naar welke informatie deze jongeren op internet zochten.
Conclusie
De oplossingsgericht aanpak van het gezondheidsonderzoek ‘Gezond leven? Check het even!’ is een veelbelovende methode om op een positieve manier contact te maken met jongeren in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. De JGZ is in staat het vertrouwen van jongeren te winnen, laagdrempelige toegang tot hulpverlening te bieden en jongeren die in de knel zitten te signaleren. Door die aanpak nemen veel jongeren – ook uit doelgroepen die doorgaans moeilijk te bereiken zijn – actief en uit zichzelf deel aan het onderzoek. In een volgende fase willen wij onderzoeken wat de effecten zijn van de consulten en de digitale informatie op de gezondheid en het welzijn van de jongeren. Ook willen we onderzoeken welke jongeren niet willen deelnemen aan het onderzoek, welke jongeren niet ingaan op een uitnodiging voor een consult en hoe de relatie tussen jongeren, ouders en scholen verder verbeterd kan worden.
Literatuur
Dunnink G. Advies Extra contactmoment in de leeftijdsperiode 12-19 jaar. Rapportnr 295001007. Bilthoven: RIVM; 2009.
Van Heerwaarde Y. De JGZ in beeld bij adolescenten. Samen bouwen aan gezondheid en gezond gedrag voor duurzame participatie van jongeren. Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid; 2013.
Schippers EI, Veldhuijzen van Zanten-Hyllner ML. Kamerbrief over extra middelen bestrijding overgewicht bij kinderen. 25 juni 2012.
Vanneste YT, Mathijssen JJ, van de Goor IA, Rots-de Vries CM, Feron FJ. Addressing medical absenteeism in pre-vocational secondary students: effectiveness of a public health intervention, using a quasi-experimental design. BMC Public Health. 2016;16:1107. doi:10.1186/s12889-016-3718-1. Medline
Van Heerwaarde Y, Winnubst P. Het vertrouwen krijgen van jongeren. Handelingsperspectief voor het aangaan van de dialoog met jongeren. Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid; 2012.
Beumer-Peeters C. Mission possible. Kids’Skills voor jongeren. Van probleem naar oplossing in 11 heldere stappen. Amsterdam: Uitgeverij Boom Nelissen; 2010.
Van Staveren R. Patiëntgericht communiceren. Gids voor de medische praktijk. Utrecht: De Tijdstroom Uitgeverij; 2015.
De Vries S, Prüst H. Oplossingsgericht werken in het sociaal werk. Databank Effectieve sociale interventies. Utrecht: Movisie; 2017.
Huber M, van Vliet M, Giezenberg M, et al. Towards a ‘patient-centred’ operationalisation of the new dynamic concept of health: a mixed methods study. BMJ Open. 2016;6:e010091. doi:10.1136/bmjopen-2015-010091. Medline
Zelle S, Cleven I, Meuwissen L. Het extra JGZ contactmoment in het voortgezet onderwijs (deel II): resultaten van de VGGM pilot en eerste inzicht in validiteit van de gebruikte vragenlijst. Nijmegen: Academische werkplaats AMPHI; 2015.
Zelle S, Meuwissen L. Het extra JGZ contactmoment in het voortgezet onderwijs - Evaluatie van de VGGM pilot (deel I): ervaringen van leerlingen. Nijmegen: Academische werkplaats AMPHI; 2014.
Butterworth P, Leach LS. Early onset of distress disorders and high-school dropout: prospective evidence from a national cohort of Australian adolescents. Am J Epidemiol. 2018;187:1192-8. doi:10.1093/aje/kwx353. Medline
Driessen M. Geestelijke ongezondheid in Nederland in kaart gebracht. Een beschrijving van de MHI-5 in de gezondheidsmodule van het Permanent Onderzoek Leefsituatie. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek; 2011.
Kelly MJ, Dunstan FD, Lloyd K, Fone DL. Evaluating cutpoints for the MHI-5 and MCS using the GHQ-12: a comparison of five different methods. BMC Psychiatry. 2008;8:10. doi:10.1186/1471-244X-8-10. Medline
Rumpf HJ, Meyer C, Hapke U, John U. Screening for mental health: validity of the MHI-5 using DSM-IV Axis I psychiatric disorders as gold standard. Psychiatry Res. 2001;105:243-53. doi:10.1016/S0165-1781(01)00329-8. Medline
Strand BH, Dalgard OS, Tambs K, Rognerud M. Measuring the mental health status of the Norwegian population: a comparison of the instruments SCL-25, SCL-10, SCL-5 and MHI-5 (SF-36). Nord J Psychiatry. 2003;57:113-8. doi:10.1080/08039480310000932. Medline
Gezondheidsmonitor Jeugd 2015. www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/gezondheidsmonitor-jeugd/inleiding#!node-wijze-van-deelname-ggd-regio-aan-gezondheidsmonitor-jeugd-2015, geraadpleegd op 2 januari 2019.
Van Steijn L, de Winter AF, Reijneveld SA. Stabiliteit en verandering van psychosociale gezondheid en leefstijl bij adolescenten en mogelijkheden voor interventies. Bouwstenen voor het Extra Contactmoment Adolescenten. Groningen: Universitair Medisch Centrum Groningen/Rijksuniversiteit Groningen, afd. Gezondheidswetenschappen; 2014.
Stevens G, van Dorsselaer S, Boer M, et al. HBSC 2017. Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht; 2018.
Centraal Bureau voor de Statistiek. Afbakening generaties met migratieachtergrond. 21 november 2016.
Van Oord-Jansen S. Evaluatie Extra Contactmoment Adolescenten - schooljaar 2013/2014. Apeldoorn: Evaluatiebureau Publieke Gezondheid; 2014.
Wisse A. Risicoroepen in vierde klas van het voortgezet onderwijs in beeld bij de jeugdgezondheidszorg. Een procesevaluatie naar de uitvoering van het PGO-VO4 in combinatie met aanvullend onderzoek naar beschikbare (effectieve) interventies en de bijbehorende toeleiding van jongeren. Amsterdam: GGD Amsterdam; 2012.
Van der Meer I, Berns M, Keetman M, ter Wee P, van Veen E. JongerenConsult Den Haag, schooljaar 2015-2016. Den Haag: GGD Haaglanden; 2016.
Flink IJ, Beirens TM, Butte D, Raat H. Help-seeking behaviour for internalizing problems: perceptions of adolescent girls from different ethnic backgrounds. Ethn Health. 2014;19:160-77. doi:10.1080/13557858.2013.801402. Medline
Sheppard R, Deane FP, Ciarrochi J. Unmet need for professional mental health care among adolescents with high psychological distress. Aust N Z J Psychiatry. 2018;52:59-67. doi:10.1177/0004867417707818. Medline
Sjöberg RL, Nilsson KW, Leppert J. Obesity, shame, and depression in school-aged children: a population-based study. Pediatrics. 2005;116:e389-92. doi:10.1542/peds.2005-0170. Medline
Klooster E, Hendrix L, Kulkens M. ‘Gezond? Dat is als je je goed voelt.’ Een verkenning van de behoefte aan preventieve gezondheidszorg onder jongeren van 13 tot 19 jaar. Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid; 2012.
De Looze M, van Dorsselaer S, de Roos S, et al. HBSC 2013. Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht; 2014.
Ter Bogt TF, van Dorsselaer SA, Monshouwer K, Verdurmen JE, Engels RC, Vollebergh WA. Body mass index and body weight perception as risk factors for internalizing and externalizing problem behavior among adolescents. J Adolesc Health. 2006;39:27-34. doi:10.1016/j.jadohealth.2005.09.007. Medline
Pont SJ, Puhl R, Cook SR, Slusser W; Section on Obesity; Obesity Society. Stigma experienced by children and adolescents with obesity. Pediatrics. 2017;140:e20173034. doi:10.1542/peds.2017-3034. Medline
Engel GL. The clinical application of the biopsychosocial model. Am J Psychiatry. 1980;137:535-44. Medline
‘Onderzoek te mager voor conclusies’
Geachte auteurs,
U concludeert dat de oplossingsgerichte aanpak van Gezond leven? Check het even! een veelbelovende methode is om jongeren op het voortgezet onderwijs te bereiken en jongeren in de knel te signaleren. Het onderzoek is naar onze mening echter te mager om deze conclusie te rechtvaardigen.
Ten eerste gaat het onderzoek niet over de methode Gezond leven? Check het even!, maar over de vragenlijst (de Check) die hiervan een onderdeel is. Ook wordt de lezer op het verkeerde been gezet door te stellen dat de vragen van de Check neutraal of positief geformuleerd zijn. Veel vragen zijn namelijk negatief geformuleerd, zoals ‘Ik word gekleineerd, uitgescholden of opgesloten en heb daar last van’. Maar het belangrijkste bezwaar is dat veel vragen niet gevalideerd zijn zodat we niet weten of ze meten wat ze beogen te meten. Hierdoor kunnen op basis van de resultaten geen harde conclusies worden getrokken.
Ten tweede lijken de resultaten te bevestigen dat een hulpvraag geen goede indicator is van de aan- of afwezigheid van problemen. Ruim de helft (55%) van de jongeren met psychische problemen had namelijk geen hulpvraag. Ook blijkt dat vmbo-leerlingen even vaak (20%) een vraag hadden als MHV-leerlingen en zelfs minder vaak digitale informatie wilden (9% vs. 12%). Dit terwijl gezondheidsproblemen, zoals de auteurs terecht opmerken, in het vmbo vaker voorkomen. Jongeren hadden bovendien vooral vragen over lengte, gewicht en leefstijl, terwijl de ziektelast vooral wordt bepaald door emotionele problemen.(1)
Ten derde beweert u dat de Check gebaseerd is op oplossingsgericht werken. Dat is opmerkelijk omdat oplossingsgericht werken in de literatuur verwijst naar een interventie voor specifieke doelgroepen. Deze doelgroepen zijn vaak geselecteerd op basis van gevalideerde instrumenten. Zo is oplossingsgericht werken onderzocht bij depressieve adolescenten (gemeten met CES-D) (2) en adolescenten met ADHD (gemeten met DISC-IV).(3) Resultaten zijn overwegend positief. Onderzoek naar oplossingsgericht werken bij jeugdigen is echter te beperkt om te weten bij welke doelgroepen of problemen de aanpak effectief is.(4) Uw studie draagt hier weinig aan bij.
Tot slot wordt Jij en Je Gezondheid gelabeld als ‘risicotaxatie’, E-MOVO als ‘bevolkingsonderzoek’ en M@ZL als ‘ziekteverzuim’. Deze typeringen zijn betrekkelijk ongenuanceerd. De alternatieve methoden zijn veel meer dan dat. Bovendien beperkt risicotaxatie zich niet tot Jij en Je Gezondheid, maar wordt risicotaxatie in meer of mindere mate ook toegepast in de andere methoden. Sterker nog, Gezond Leven? Check het even! maakt met behulp van de MHI-5 zelf ook gebruik van risicotaxatie voor het identificeren van angst- en depressieklachten. Ook het geschetste beeld dat juist Gezond leven? Check het even! een oplossingsgerichte methode betreft, is naar ons idee onjuist. Oplossingsgericht werken is namelijk zeer goed te combineren met Jij en Je Gezondheid, E-MOVO en M@ZL. Dit wordt in diverse regio’s in Nederland ook al gedaan.
Dr. Marcel van der Wal, hoofd team jeugd, GGD Amsterdam & Dr. Eva Verlinden, postdoc-onderzoeker, GGD Amsterdam
1. Hilderink HBM & Verschuuren M. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018: Een gezond vooruitzicht. RIVM: Bilthoven, 2018
2. Kramer J, et al. Effectiveness of a web-based solution-focused brief chat treatment for depressed adolescents and young adults: randomized controlled trial. Journal of Medical Internet Research 2014; 16(5): e141
3. Boyer B, et al. Two novel CBTs for adolescents with ADHD: the value of planning skills. European Child & Adolescent Psychiatry 2015; 24: 1075-1090
4. Bartelink C. Wat werkt: Oplossingsgerichte therapie? Nederlands Jeugdinstituut: Utrecht, 2013
Reactie auteurs
Geachte collegae,
Dank voor uw reactie.
Ons artikel gaat inderdaad over de vragenlijst (de Check). Dit is echter een centraal onderdeel van de methode “Gezond Leven? Check het even!”(GLCE). Het doel van GLCE is jongeren na te laten denken over hun gezondheid en hierover in gesprek te gaan. Het aantal vragen is één van de uitkomstmaten van de methode, die vertrouwen in de JGZ en de toegankelijkheid weergeeft. Wij zijn enthousiast omdat meer jongeren vragen stellen dan verwacht.
In de Check van 2015/2016 waren 4 van de 70 vragen ‘negatief’ geformuleerd. Ons inziens zet u de lezers op het verkeerde been door dit ‘veel’ te noemen.
Uw grootste kritiekpunt is dat veel vragen niet gevalideerd zijn en we niet weten of de vragen meten wat ze beogen te meten. Deze vragen meten echter niets anders dan ze vragen. De beoordeling beperkt zich tot de informatie of jongeren de gevraagde aspecten van hun leven positief of negatief beoordelen. Antwoorden worden dus niet gecombineerd voor diagnostiek. Construct validiteit is daardoor minder relevant aangezien we niet verder generaliseren dan wat we bevragen.
De belangrijkste validiteit is hierdoor de inhoudsvaliditeit. Het is dus vooral belangrijk dat de jongeren van alle niveaus de vragen goed begrijpen en het onderzoek relevant vinden. Daarvoor is de Check ontwikkeld samen met hen. Naast jongeren zijn ook diverse experts betrokken om de inhoudsvaliditeit van de vragen te garanderen.
Een ander belangrijke validiteit voor de Check betreft de criterium validiteit: Komt problematiek uit de Check overeen met problematiek gezien tijdens het consult. Uit onderzoek tijdens de pilot bleek de voorspellende waarde van de meeste onderzochte items hoog. Daarnaast bleken de geschatte prevalenties overeen te komen met andere onderzoeken. Tot slot blijkt ook de ervaring van de 5 GGD’en die de Check gebruiken, dat ook de consequentiële validiteit hoog is:
Het is correct dat een hulpvraag geen goede indicator is van de aan-of afwezigheid van problemen. Wij pretenderen dit ook niet en ons artikel gaat niet over hulpvragen, maar over vragen. De werkwijze is dat alle jongeren op het VMBO worden uitgenodigd en op MAVO/HAVO/VWO zijn naast vragen van leerlingen, ook zorgen van ouders en school, en een aantal signalen uit de vragenlijst reden voor een consult.
De ziektelast bij jongeren wordt inderdaad vooral bepaald door emotionele problemen. Jongeren uiten hun emotionele problemen echter vaak via klachten als hoofdpijn, buikpijn en moeheid. Daarnaast is voor jongeren zelf hun gewicht één van de belangrijkste gezondheidsthema’s. Onderwerpen als gewicht en leefstijl bepalen in belangrijke mate hun toekomstige ziektelast.
Oplossingsgericht werken is veel breder dan u suggereert. Het komt er op neer dat mensen ondersteund worden hun eigen doelen te formuleren en hun kwaliteit, kracht en relaties in te zetten om die te bereiken. Daarbij is het vragen naar de eigen vraag en visie essentieel. Mensen kunnen hierdoor een actieve rol innemen en de professional kan hierdoor aansluiten. Dit is essentieel omdat gedragsverandering pas tot stand kan komen als deze aansluit bij de behoefte van de persoon.
Tot slot schrijft u dat oplossingsgericht werken goed te combineren is met de andere methodes. Dit is mogelijk tijdens de consultvoering. Echter bij GLCE is de oplossingsgerichte visie geïntegreerd in alle onderdelen van het onderzoek. Onze ervaring is dat dit een wezenlijk verschil maakt. De landelijke evaluatiestudie die de verschillende methoden onderzocht heeft, zal hier binnenkort hopelijk meer inzicht in geven.
Hoogachtend,
De auteurs