Samenvatting
Doel
Onderzoeken wat de effecten zijn van muziek op angst en pijn rond operaties.
Opzet
Systematische review en meta-analyse van gerandomiseerde, gecontroleerde onderzoeken (RCT’s).
Methode
In 11 elektronische databases zochten wij naar RCT’s waarin het effect van muziekinterventies op angst en pijn voor, tijdens of na operatie bij volwassenen was onderzocht. Artikelen gepubliceerd in de periode van 1 januari 1980 tot 20 oktober 2016 werden onafhankelijk tweevoudig doorzocht door 4 personen en de onderzoeksgegevens van relevante artikelen werden steeds door 2 personen onafhankelijk van elkaar geëxtraheerd. Effectgroottes werden berekend als gestandaardiseerd gemiddelde-verschil (SMD) met een ‘random effect’-analyse. De mate van heterogeniteit van de RCT’s onderzochten wij met subgroepanalyses en meta-regressieanalyses. De review werd geregistreerd in de PROSPERO-database onder nummer CRD42016024921.
Resultaten
In totaal namen wij 92 RCT’s (7385 patiënten) op in onze systematische review, waarvan 81 ook in de meta-analyse. Bij patiënten die een muziekinterventie kregen zagen wij een statistisch significante afname van angst (SMD: -0,69; 95%-BI: -0,88- -0,50) en van pijn (SMD: -0,50; 95%-BI: -0,66- -0,34) ten opzichte van controlegroepen die geen interventie kregen. Na correctie voor beginwaarden was de afname nog groter, zowel van angst (SMD: -1,41; 95%-BI: -1,89- -0,94) als van pijn (SMD: -0,54; 95%-BI:-0,93- -0,15). Wij vonden ook een statisch significante vermindering van postoperatieve pijn bij patiënten die een muziekinterventie hadden gekregen tijdens een operatie onder algehele narcose, vergeleken met de controlegroep (SMD: -0,41; -0,64- -0,18). Het risico op bias werd geschat als gemiddeld tot hoog.
Conclusie
Muziekinterventies vóór, tijdens of na een operatie leiden tot minder angst en pijn bij volwassen patiënten.
Muziekinterventie als placebo
De bevindingen van Rosalie Kühlmann en anderen dat angst en pijn rond een operatie kan worden verminderd door muziekinterventie is interessant omdat het de kans geeft om het begrip placebo waartegen zij zich afzetten eens in het kort te belichten. Zij stellen dat een placebo-effect bij ‘muziektoediening’ niet voor de hand ligt aangezien muziek tijdens narcose nauwelijks dergelijk effect kan veroorzaken. Wat brengt de pijnreductie dan wel te weeg en wat bedoelen zij met ‘nauwelijks’? Zij gaan daar niet op in. Vanuit een reductionistisch perspectief moet er toch een biologisch mechanisme zijn dat het gevonden effect kan verklaren.
Een placebo-effect is een verbetering van symptomen die toegeschreven kan worden aan het deel uitmaken van een therapeutische ontmoeting met haar rituelen, symbolen en interacties.(1) Het effect treedt vooral op bij verschijnselen die op beleving betrekking hebben zoals pijn, misselijkheid, moeheid of zwaarmoedigheid. Een placebo in wat voor vorm dan ook is niet inert. Al veel langer is bekend dat het pijnstillende effect van een placebo met naloxon dat een opiaat-receptor antagonist is, kan worden opgeheven. Dat betekent dat er neurobiologische mechanismen zijn via welke het placebo-effect verloopt en dat het niet om verbeelding gaat.
Afbeeldingsonderzoek van de hersenen heeft de laatste jaren toenemend het inzicht gegeven dat placebo-effect inderdaad geen verbeelding is maar zijn fysiologische werking heeft in een aantal hersengebieden. In die processen spelen endorfinen, hormonen en neuromodulatoren als oxytocine en serotonine een rol in.(2) Bovendien is gebleken dat veel van de door placebo geactiveerde hersengebieden overeenkomen met die waarin er een associatie met pijn en emoties is.(3,4) Er zijn zelfs sterke aanwijzingen dat er onderliggend een genetische configuratie is in relatie met het dopaminemetabolisme die maakt dat sommige patiënten er gevoeliger voor zijn dan andere.(5) De tot nu toe gevonden genen zijn dezelfde die ook een relatie hebben met pijn en analgesie.
De aard van de interventie met muziek in de perioperatieve periode suggereert dat het gaat om een variant van het toedienen van een placebo, hoewel er wel degelijk iets concreets wordt aangeboden. Pijn is bij uitstek een beleving die past binnen de verschijnselen die placebo-gevoelig zijn. Uiteraard is er door onderzoekers op dit gebied niet door een placebo-bril naar de effecten van muziekinterventie gekeken. Het zou evenwel goed zijn om het op neurobiologische mechanismen gefundeerde placebo-effect meer krediet te geven en het niet zo stiefmoederlijk te behandelen. Het is een serieus verschijnsel dat meer onderzoek behoeft vooral ook aangezien een goed begrepen placebomechanisme als een adjuvans een bijdrage kan leveren aan standaardbehandelingen.
Prof. dr. Th. Wobbes, Emeritus hoogleraar Chirurgische oncologie, Radboudumc Nijmegen
1. Kaptchuk TJ, Miller FG. Placebo effect in medicine. N Engl J Med. 2015;373:8-9.
2. Hall KT, Localzo J, Kaptchuck TJ. Pharmacogenomics and the placebo response. ACS Chem Neurosci. 2018;9:633-635.
3. Colagiuri B, Schenk LA, Kessler MD, Dorsey SG, Colloca L. The placebo effect: from concepts to genes. Neuroscience. 2015;307:171-190.
4. Atlas LY, Wager TD. A meta-analysis of brain mechanisms of placebo analgesia: Consistent findings and unanswered questions. In Benedetti F. et al. (eds.), Placebo, Handbook of Experimental Pharmacology 225. Heidelberg: Springer; 2018:37-69.
5. Hall KT, Loscalzo J, Kaptchuk TJ. Genetics and the placebo effect: the placebome. Trends Mol Med. 2015;21:285-294.