Hoe strakker de zorg georganiseerd is, hoe meer een ramp de boel kan ontregelen. Vandaar dat Nederland een Calamiteitenhospitaal heeft dat binnen dertig minuten operationeel is. Meekijken met medisch manager Mirjam de Jong: ‘Wat we hier hebben is uniek.’
artikel
Ambulances rijden af en aan. Ze leveren meer dan honderd ‘burgerslachtoffers’ af die zojuist gewond zijn geraakt doordat er een tribune instortte bij een marathon op het Utrechtse Science Park. De avond ervoor was al een twintigtal Nederlandse militairen ingevlogen uit een oorlogsgebied. Het is voor de medewerkers van het UMC Utrecht en Defensie een flinke uitdaging om de zorg voor al deze slachtoffers te combineren.
Het is november 2023 en dit is de jaarlijkse oefening van het Calamiteitenhospitaal. ‘Rampen als routine’ is het motto van het noodhospitaal; een openstelling moet geolied verlopen. En geolied oogt de oefening. De lotuspatiënten – in totaal 162 – worden vlot getrieerd door een triageteam, bestaande uit een arts en een verpleegkundige. Daarna worden de patiënten aan de hand van gekleurde lijnen op de vloer naar de juiste ruimtes gebracht. De verschillende coördinerende zorgmedewerkers zijn te herkennen aan de kleur van hun pet – artsen groen, verpleegkundigen rood. En daartussen loopt Mirjam de Jong, traumachirurg en medisch manager van het Calamiteitenhospitaal.
‘Haar’ hospitaal is een noodziekenhuis dat altijd paraat staat en in geval van een ramp binnen dertig minuten operationeel kan zijn. Het ligt in een apart gedeelte van het UMC Utrecht en is een samenwerking van de ministeries van Defensie en VWS en het UMCU. Het kan worden ingezet voor de opvang van Nederlandse militairen, bij een grootschalig incident dat de reguliere zorgcapaciteit van Nederlandse ziekenhuizen te boven gaat, maar bijvoorbeeld ook voor de opvang van mensen met een bijzondere infectieziekte. Sinds de oprichting in 1991 is het in totaal 48 keer opengesteld – de laatste keer in april 2023, toen in Voorschoten een trein op een bouwkraan botste. Maar het is ook ingezet voor de opvang van coronapatiënten in 2020. Het ziekenhuis is achtduizend vierkante meter groot en bevat 200 bedden, twaalf IC-bedden en drie operatiekamers.
Mirjam de Jong is sinds 2013 betrokken bij het Calamiteitenhospitaal. In 2021 werd ze medisch manager. ‘Het duurt wel een tijdje voor je goed in deze materie zit,’ vertelt ze. ‘Dus toen de vorige medisch manager deze taak neerlegde, was het voor mij een logische stap om het stokje over te nemen.’
Haar belangrijkste rol bij een oefening is de voorbereiding. Op de dag zelf loopt De Jong vooral langs de verschillende afdelingen om te kijken hoe het gaat. Maar af en toe grijpt ze ook in, zegt ze een paar dagen na de oefening. Bijvoorbeeld als er belangrijke beslissingen genomen worden. ‘Als die te makkelijk gaan, stop ik er wat extra uitdaging in. En als de druk te hoog wordt en er wat extra ondersteuning nodig is, souffleer ik: Heb je hier al aan gedacht? Zou je niet zus of zo?’
Hoe ging de oefening?
‘Goed. We weten al dat de mensen die eraan meedoen alle benodigde capaciteiten in huis hebben, maar tijdens een oefening halen we ze uit hun comfortzone en voeren we de druk op. Op basis van wat er dan gebeurt proberen we onze processen te verbeteren. We kwamen een paar verbeterpunten tegen, vooral op het gebied van de organisatie en de verbinding tussen de verschillende stations. De patiëntenzorg is eigenlijk nooit het probleem.’
En nu moet je weer een heel jaar wachten om daarop te oefenen?
‘Zo’n grote oefening doen we vanwege het kostenplaatje inderdaad maar een keer per jaar. Maar gedurende het jaar doen we wel “table top”-oefeningen waarin we een rampenscenario nabootsen op papier. Daarmee kun je ook trainen dat mensen beter op elkaar afgestemd raken en heb je niet meteen 150 lotuspatiënten nodig. Bij die deeloefeningen zijn vooral mensen betrokken die andere functies krijgen als het Calamiteitenhospitaal operationeel wordt.’
Hoe verloopt de samenwerking met Defensie?
‘Prettig; we kunnen veel van elkaar leren: militairen krijgen als ze uitgezonden worden vaker te maken met grote incidenten met meerdere patiënten tegelijkertijd, terwijl UMCU-medewerkers meer ervaring hebben op medisch-inhoudelijk gebied. We gaan de samenwerking verder intensiveren. Zo is kortgeleden het civiel-militaire expertisecentrum voor traumazorg opgericht.’
Verloopt alles ook zo strak wanneer het Calamiteitenhospitaal echt opengaat?
‘Ja, dat gaat altijd heel soepel. In de praktijk hebben we tot nu toe veel minder mensen hoeven opvangen dan in de zware scenario’s die we oefenen. Maar als er een echt grote aanslag plaatsvindt, met tweehonderd slachtoffers, wordt het zwaar. Dat hebben we nog nooit meegemaakt.’
Jij beslist of het hospitaal opengesteld wordt. Is dat altijd helder?
‘De benodigde informatie is er niet altijd, dat maakt de beslissing soms lastig. Tijdens de tramaanslag in Utrecht (op 18 maart 2019 opende een schutter het vuur in een sneltram, red.) vroeg de coördinerend verpleegkundige op de SEH me of het hospitaal open kon, maar op dat moment was nog niet duidelijk hoeveel slachtoffers er waren. Ik heb de meldkamer gebeld voor aanvullende informatie. Toen we wisten dat er meer dan tien slachtoffers waren, werd voldaan aan de criteria voor openstelling en kon ik toestemming vragen aan de raad van bestuur. Dat is dan meer een formaliteit.’
Komt het ook weleens voor dat je denkt: waarom hebben jullie ons niet gebeld?
‘Ja. Toen het VUmc in 2015 alle patiënten moest evacueren vanwege een overstroming, werd dat in eerste instantie in de regio opgelost. Daardoor lagen alle ziekenhuizen in de regio de weken na het incident vol en kwamen de spoedopnames alsnog naar ons toe. Het hele idee van het Calamiteitenhospitaal is juist dat wij de grote groep opvangen zodat de zwaarste slachtoffers in de regio kunnen blijven. Ook bij het schietincident in een winkelcentrum in Alphen aan den Rijn in 2011 was het niet gek geweest als ze ons gebeld hadden. Een aantal ziekenhuizen in de regio legden toen hun werkzaamheden neer in afwachting van mogelijke slachtoffers.
Bij het treinongeluk in Voorschoten verliep het allemaal netjes volgens plan. De zwaargewonden werden in de eigen regio opgevangen, de rest ging naar ons.’
Het zijn dus niet de zwaargewonden die naar jullie gaan?
‘Nee, die wil je juist opvangen in geschikte ziekenhuizen zo dicht mogelijk bij het incident. Die ziekenhuizen moeten daarnaast ook beschikbaar blijven voor de gewone verkeersongevallen, reanimaties en zorgvragen. Daarom moet je je regio nooit helemaal volleggen met patiënten van een grootschalig incident. Focus op de zwaargewonden en vervoer patiënten met minder ernstige verwondingen naar ons. Het Calamiteitenhospitaal is echt bedoeld als een soort buffer op het moment dat er te veel vraag is. En het is er voor kortdurende opvang. Het is de bedoeling dat het na openstelling ook snel weer gesloten wordt.’
Wie zitten er in de poule van mensen die opgeroepen kunnen worden?
‘Dat hangt af van het scenario. Traumachirurgen, anesthesiologen, verpleegkundigen, radiologen en het transfusielaboratorium zijn eigenlijk altijd nodig. Als er veel kinderen slachtoffer zijn, kunnen we de “kinderbelboom” in werking stellen.’
Er zijn dus verschillende ‘belbomen’.
‘Klopt. Maar als we tweehonderd slachtoffers krijgen, heb ik iedereen nodig. Ook mensen die niet bij het UMC Utrecht werken. Dan heb je aan zeven of acht traumachirurgen niet genoeg. Die externe oproepkrachten zijn meestal mensen die bij ons gewerkt hebben en zelf aangegeven hebben dat ze voor oproep beschikbaar zijn.’
En de UMCU-medewerkers, kunnen die dat ook aangeven of is het een verplichting?
‘Nieuwe medewerkers krijgen bij de introductie altijd iets over het Calamiteitenhospitaal te horen met het verzoek zich aan te melden. Maar medewerkers van bepaalde specialismen zetten we gewoon op de bellijst. Dat is onderdeel van hun baan.’
Hebben andere landen ook een Calamiteitenhospitaal?
‘Nee, wat we hier hebben is uniek. In Haifa in Israël is er wel een ondergrondse parkeergarage van drie verdiepingen die in een paar dagen omgebouwd kan worden tot noodhospitaal. Voor een flitsramp hebben zij echter geen faciliteit.’
Hoe is het Calamiteitenhospitaal ontstaan?
‘Het is voortgekomen uit een samenwerking tussen UMC Utrecht en het Centraal Militair Hospitaal. Toen dat laatste besloot tot nieuwbouw naast het toenmalige Academisch Ziekenhuis Utrecht, heeft het ministerie van Defensie voor de opvang van grotere aantallen militaire slachtoffers een noodhospitaal opgezet binnen het Academisch Ziekenhuis. Dat is versneld operationeel geworden vanwege de Nederlandse deelname aan de Golfoorlog in 1990. In de jaren erna kwam er ook civiel steeds meer de behoefte aan buffercapaciteit. Dat komt doordat de zorg de afgelopen twintig jaar ontzettend efficiënt is geworden. Bij een flinke griepgolf liggen ziekenhuizen al vrij snel vol en kan het al een uitdaging zijn om de reguliere zorg te garanderen; als er dan ook nog iets groots gebeurt, heb je meteen een capaciteitsprobleem. Het is een wankel evenwicht.’
In hoeverre kan de reguliere zorg in het UMCU doorgaan bij openstelling?
‘Dat hangt weer af van het scenario. Een brand in een verpleeghuis vraagt veel minder chirurgische capaciteit dan een aanslag, maar kan wel weer IC-capaciteit vragen. We proberen de zorg in het UMC en het Calamiteitenhospitaal zo veel mogelijk gescheiden te houden. Maar bij een groot incident lukt het simpelweg niet om met dubbele bezetting te draaien.
Tijdens een incident is het ook mijn taak om die capaciteit te coördineren. Het liefst opereren we bijvoorbeeld gewoon op de operatiekamers van het UMC, maar als dat niet meer lukt, opereren we in het Calamiteitenhospitaal. En bij een kortdurende Calamiteit is het soms helemaal niet nodig om de reguliere zorg stil te leggen. Zeker niet als het ’s nachts gebeurt. Dat was het geval bij het treinongeluk; tegen de tijd dat de dag begon, was alles alweer onder controle.’
Bestaan er misverstanden over het Calamiteitenhospitaal?
‘Mensen denken soms dat het alleen voor de regio Utrecht bedoeld is, maar dit is echt een nationaal noodhospitaal voor rampenopvang vanuit het hele land. Elke regio kan er gebruik van maken. Ik wil ook benadrukken dat wij niet denken dat we betere zorg bieden dan andere ziekenhuizen. Het staat alleen in Utrecht vanwege de centrale ligging.’
Zijn er ook elementen waarop je je niet met oefeningen kunt voorbereiden?
‘De emotionele impact die incidenten soms op het zorgpersoneel hebben. Die kun je moeilijk simuleren. Iedereen is zich ervan bewust dat het om een oefening gaat. Als er sprake is van een terroristische aanslag of een incident in de buurt waar mogelijk naasten bij betrokken zijn, is dat heel moeilijk. Om daar meer aandacht voor te hebben, werken we samen met de afdeling Klinische Psychologie. Tijdens een incident lopen er psychologen rond die actief signaleren of er medewerkers zijn die door hun psyche niet in staat zijn om adequate zorg te verlenen. Daarnaast hebben we natuurlijk een protocol voor nazorg na een incident.
Wat we ook nog niet zo goed weten, is hoe we ons het beste kunnen voorbereiden op een cyberaanval waarbij het hele ziekenhuis wordt platgelegd, zoals in Engeland in 2017 is gebeurd. Dat zijn we nu aan het uitzoeken.’
Reacties